Hanoi 2

Hanoi is de hoofdstad van Vietnam en er valt veel te zien. De stad zelf is natuurlijk een attractie: de chaotische oude wijk, het fraaie meer, de Franse wijk met avenues vol bomen en koloniale gebouwen zoals de enorme Opera, gemodelleerd naar de opera in Parijs. Maar er zijn ook een hoop musea.


 
We bezoeken er drie: het History Museum, het Ho Chi Minh Museum en het Military History Museum. In sneltreinvaart – eerst stofzuigert de een door het museum terwijl de ander een rustig bankje of hoekje zoekt om met Wende te gaan zitten kleuren, daarna is de ander aan de beurt. Uiteraard mis je dan wel eens wat, maar je leert wel perfect tussen de lijntjes kleuren… 

 
Ook bezoeken we de citadel, het voormalige koninklijke paleis, maar hoewel dit een Unescomonument is vinden wij er niet zoveel aan, het grootste deel is een eeuw geleden door de Fransen neergehaald. Meest interessant is eigenlijk nog een klein onopvallend gebouwtje met de anonieme naam D67 waar tijdens de Vietnamoorlog de militaire staf van Noord-Vietnam vergaderde – een lange trap leidt naar een bunker diep onder de grond waar ze konden schuilen bij bombardementen.


 
Tja, het woord is gevallen: Vietnamoorlog. Het meest gebruikte woord met ‘Vietnam’ erin, nog meer dan ‘---ese loempia’s’ en ‘---ese bootvluchtelingen’. Maar wat wij de Vietnamoorlog noemen heet hier de Amerikaanse oorlog, omdat ze in Vietnam tal van oorlogen hebben moeten voeren: tegen de Chinezen, de Khmer, de Mongolen, de Thai, de Japanners, de Fransen, de Amerikanen. Het grootste deel van haar geschiedenis zijn de ‘Viet’ uit het zuiden (’Nam’) gekoloniseerd geweest, waaronder duizend jaar door de Chinezen. Ze hebben lang en hard moeten vechten voor hun onafhankelijkheid en de musea proef je dat het land trots is dat die strijd is gewonnen, ja dat ze wereldmachten als Frankrijk en de Verenigde Staten hebben verslagen.

In het Military History Museum vind je een hele zaal gewijd aan Dien Bien Phu, de noordelijke vallei waar in 1953 een beslissende veldslag tegen de Fransen plaatsvond. Op een enorme maquette wordt de slag met lichtjes nagebootst, een groep Vietnamezen op leeftijd zit er naar te kijken. In een beleg van twee maanden werd gehakt gemaakt van het Franse leger, en daarmee met de illusie, die alleen de Fransen zelf nog hadden, dat Frankrijk een grote koloniale macht was – tien maanden later hadden de haantjes het land definitief verlaten.

Even verderop, in de tuin van het museum, stuit je op de wrakstukken van een andere reputatie: Amerikaanse oppermacht. Buitgemaakte helikopters, jeeps, tanks, brokstukken van neergehaalde vliegtuigen, een prachtige propagandafoto erbij van een Vietcong-strijdster die een halve vleugel wegsleept. Vietnam is het enige land ter wereld dat ooit een oorlog tegen de Verenigde Staten heeft gewonnen, en al was dat ondenkbaar geweest zonder miljardensteun van Rusland en China, ze hebben er genoeg zelf voor gedaan –twee miljoen mensen voor opgeofferd, bijvoorbeeld– om die overwinning te mogen claimen.

 
Founding father van het moderne Vietnam is Ho Chi Minh geweest. Een kettingrokende intellectueel, een soort kruising tussen Confucius en Lenin, die zijn hele leven heeft gestreden voor de onafhankelijkheid van zijn land. Hij werd geboren in 1890, als zoon van een confucianistische leraar. In 1911 verliet hij Indochina, zoals de Franse kolonie toen heette, met de bedoeling steun te zoeken bij de Franse communistische partij. Uiteindelijk zwierf hij dertig jaar over de wereld, overal werkend en studerend, tot hij in China belandde en daar de Vietminh oprichtte, een op communistische leest geschoeide beweging die ijverde voor de bevrijding van Vietnam. Zijn keus voor het communisme was vooral pragmatisch: Ho had ontdekt dat alleen socialistische landen en partijen zijn streven naar onafhankelijkheid erkenden, de westerse landen –Frankrijk, Engeland, de Verenigde Staten– wasten elkaars rug en lieten hem vallen als een baksteen. De Vietminh werd door de Chinezen getraind tot een leger en samen met hen keerde ‘uncle Ho’ in 1941 clandestien terug naar Vietnam. Als politiek leider zette hij vanaf dat moment samen met de legerleiding de koers uit, en de rest kun je terugvinden in musea. 

 
Het happy end heeft hij zelf niet meer meegemaakt, want Ho stierf in 1969, op 79-jarige leeftijd. Geheime vredesbesprekingen met de Verenigde Staten waren toen al gestart, maar zouden zich nog zes jaar voortslepen: pas in 1975 eindigde de oorlog, werd de laatste Amerikaanse helikopter in zee geduwd en was de wereld een Socialistische Republiek Vietnam rijker. Voor Ho werd in Hanoi een kolossaal mausoleum gebouwd, waar hij in goede communistische traditie ligt opgebaard. Helaas...toen wij er waren was het net gesloten in verband met jaarlijkse onderhoud, erg jammer, want hoe vaak krijg je nou de kans werkelijk oog in oog te staan met zo’n historisch figuur?



Er staan bewakers in smetteloos wit uniform voor, en er lopen nog meer mannetjes in uniform rond die bij het minste of geringste fluiten. Wende op haar fietsje? Pfffiet - mag niet. Arthur een stap over de gele lijn? Pfffiet - mag niet. Het tekent de heiligenstatus die Ho Chi Minh ten deel is gevallen. Het blijkt ook uit het feit dat zijn afbeelding op werkelijk ieder Vietnamees bankbiljet staat, van 1000 dong tot 500.000 dong en alles daartussen – wat het er niet makkelijker op maakt om, als je wilt afrekenen, in je portemonnee tussen die duizelingwekkende hoeveelheid nullen snel het juiste briefje te vinden.

Op papa's schouders zitten, dát mag wel

Op de treden voor het Ho Chi Minh Museum –het is mijn beurt om te kleuren– raak ik in gesprek met een oude man. Hij spreekt Frans en vertelt dat hij 85 jaar oud is. Ik sta ervan te kijken: 85 jaar! Als je leest over de geschiedenis van Vietnam, over de oorlogen en de vele miljoenen doden en gewonden, krijg je soms het idee dat er niemand meer over kan zijn uit die bloedstollende periode. Maar deze man, geboren in 1931 toen de Fransen nog de dienst uitmaakten en Ho Chi Minh in Hong Kong de eerste illegale communistische partij oprichtte, heeft het allemaal meegemaakt en overleefd. Het fascineert me, maar hier in het avondzonnetje voor het museum is het niet de tijd en plaats om het over zulke dingen te hebben. De man, afkomstig uit een dorpje in het noorden, vindt het leuk zijn Frans te oefenen en schrijft van alles in ons schriftje. Als we afscheid nemen zwaait hij ons vriendelijk na.  


Je m'appelle Trung Tru Nhân (?)... Aujourd hui j'ai l'honneur de recontrer le tourist etranger hollandais. Je souhaite votre tourists BON VOYAGE...

 
Na drie dagen Hanoi zijn we wel een beetje klaar met de drukte, die begint zodra je het hotel uitstapt. Gelukkig hebben we inmiddels –lekker origineel– een tourtje geboekt naar de meest populaire bestemming van het land, Ha Long Bay. Even bijkomen op het water, tussen duizenden rotsen - en duizenden toeristen...


13 - 17 november

Geen opmerkingen:

Een reactie posten