Melaka

30 september - 3 oktober 2016

Don’t mess with Melaka. Dat is de intrigerende slogan waarmee Melaka zich presenteert. Geen gerotzooi met ons! Misschien omdat er in het verleden al zoveel met deze stad is gerotzooid, door Portugezen, Nederlanders, Engelsen en –heel eventjes, een jaartje of vier– Japanners niet te vergeten.


Tegenwoordig wordt Melaka gekoloniseerd door Maleisiërs zelf. De stad is erg populair, vooral in het weekend zoals wij aan den lijve kunnen ervaren. Rond de historische kern van Nederlandse gebouwen is een voetgangerszone aangelegd vol vertier: parkje met speeltuintjes, zwembad, ronddraaiende uitkijktoren, musea en iets met een piratenschip. 




In dit amusementsdecor rijden waanzinnig uitgedoste driewielers op en neer, trishaws, de een versierd met allemaal Hello Kitty’s, de ander met Anna’s en Elsa’s (uit Frozen), en allemaal voorzien van fluorescerende verlichting en stampende muziek. Een hoop kitsch, en de Maleisiërs vinden het prachtig. Zo’n circus hadden onze jongens van toen onmogelijk kunnen voorzien toen ze in 1641 na een beleg van acht maanden de Portugezen uit de stad verdreven en op de rokende puinhoop een heerschappij vestigden die honderdvijftig jaar zou duren, tot 1795. 

 

Toch is het een leuk stadje. Druk, levendig. Werelderfgoed, dus prima opgeknapt, alle gebouwen Unescorood geschilderd. Kern is Dutch Square waar je het Stadthuys vindt, een klokketoren en de voormalige Gereformeerde kerk, nu Christ Church geheten. 

 

In het Stadthuys zit een museum, waar vooral wordt stilgestaan bij Maleisische cultuur en anderhalve eeuw VOC-tijd wordt samengevat in een zaaltje met een schilderij van Hoorn en een oude scheepskist. Wel is er nog een zaaltje waar de kamer van de gouverneur is nagebouwd. 
 


Maleisiërs vinden die Nederlandse tijd niet zo belangrijk, geloof ik. Mij viel het bijvoorbeeld op dat ze heel vaak vragen waar je vandaan komt, ook in Melaka, maar als je dan ‘Belanda’ zegt –ja, we spreken een woordje mee, hoor– antwoorden ze nooit zoiets als: ah Belanda, jullie komen weer even kijken, net als toen bla bla etc. (Meestal zeggen ze 'nice meeting you' en zijn weg.) In al die namen met ‘Dutch’ –Dutch Square, Dutch Quarter, Dutch Café– lijkt ‘Dutch’ een beetje losgekoppeld van Nederland en eerder iets als ‘oud’ uit te drukken. Toegegeven, de Nederlanders hebben ook weinig bijzonders uitgevoerd. 

 
De Portugezen zijn als een gek aan het bekeren gegaan, en de Engelsen hebben de rubberindustrie opgezet, maar voor Nederland was Melaka vooral van strategisch belang, voor de route richting Batavia. In de geschiedenis van Maleisië is de rol van Engeland veel invloedrijker geweest.


Ga je over de brug dan kom je in  de voormalige Heerenstraat en Jonkerstraat, mooie straatjes vol zogenaamde ‘shophouses’: kleine huisjes met veranda waar de mensen beneden een winkel hadden en boven woonden – allemaal zo smal mogelijk, want ook hier hieven de Hollanders, net als in hun eigen Amsterdam, belasting over de breedte van de gevel. Tegenwoordig is dit Chinatown en is het ’s avonds markt en afgeladen vol. In een klein parkje eten we nasi lemak, gekocht bij een vriendelijk ouder echtpaar dat op een straathoek achter een tafel met vijf pannetjes staat. Het is een typisch Maleisisch gerecht: rijst gekookt in kokosmelk met komkommer, ei, pinda’s, sambal en ikan bilis, ansjovis. Ze rekenen 1,20 per portie. Heel wat anders dan de avond daarop wanneer we bij een  toeristisch restaurantje aan de rivier eten voor een eurootje of achttien. Nog steeds een schijntje, maar voor Maleisische begrippen aan de dure kant. Meestal zijn we zo rond de 10 euro kwijt voor het avondeten. Dat is dan exclusief bier, want dat hebben ze toch niet, en als ze het wel hebben is het €2 per lauw blikje.


Mocht u als lezer nu denken, wat is dat toch voor gezeur over bier steeds, tja, dan haast ik mij te zeggen dat Maleisië een eh…nogal dorstig klimaat heeft. Overdag is het boven de dertig graden, en ’s nachts ook. Hoe de weledele heren van de VOC het hier al die tijd uithielden zonder airco is mij een raadsel, men sweet sich hier den typhus. (Ze hadden trouwens wel een zwembad bij het Stadthuys.) Zelfs de Maleisiërs zelf lijken niet zonder airco te kunnen: werkelijk overal staan die dingen te loeien, in hotels, winkels, banken, winkelcentra, benzinepompen, zodra je ergens een deur door gaat is het ijskoud. Ik probeer maar niet te denken aan de energie die dat kost. Maar Maleisië kan wel wat leien, als olieproducent. Benzine is hier spotgoedkoop, veertig cent per liter. Het is geen toeval dat hét symbool van het land, de Petronas Towers, ooit het hoogste gebouw ter wereld, het hoofdkantoor is van de nationale oliemaatschappij. Samen met palmolie en hardhout vormt het de kurk van de Maleisische welvaart.

Want het is een welvarend land, dat is wel duidelijk. Je ziet het aan de vele auto’s die hier rondrijden, en prima auto’s ook trouwens, aan al dat Maleisische recreëren, aan de prima wegen, de nette winkels, en in het algemeen aan het ontbreken van die talloze vage scharrelaars op straat die met een of ander microhandeltje –schoenen poetsen, gebruikte flessen verkopen– een armzalig kostje moeten verdienen. Eigenlijk is eten het enige dat op straat wordt verkocht. Er zijn zelfs geen tuc-tucs helaas, alleen officiële taxi’s die met een vaste prijs werken of zelfs –het moet niet gekker worden–met een heuse meter. (This is a metered taxi, haggling is prohibited, staat er op de taxi’s in Kuala Lumpur.) Zonder twijfel is Maleisië het rijkste en modernste land dat we in Azië hebben bezocht, Singapore daargelaten. Natuurlijk zal alle geld niet helemaal eerlijk zijn verdeeld, en zijn corruptie en vriendjespolitiek hier ook big business, maar voor de rest gaat het niet slecht in Maleisië. Tel daar nog eens schone wc’s bij op en vriendelijke mensen die haast allemaal Engels spreken en je hebt een prima vakantiebestemming die uitstekend te bereizen is.

Maar laten we niet te vroeg conclusies trekken. We gaan namelijk nog een paar dagen naar Kuala Lumpur en wie onze verslaggeving heeft gevolgd weet dat onze eerste ervaring daarmee niet onverdeeld positief was, to say the least. Maar eerst...moeten we hoog nodig eens zwemmen met een olifant.

1 opmerking:

  1. Beetje thuisgevoel ? Met uitzondering van de hitte dan. Liefs Ankie

    BeantwoordenVerwijderen