Boedapest

3 augustus 2021

Het is zover, na 33 jaar ben ik terug in Boedapest. Destijds arriveerde ik per fiets, na een prachtige tocht door Europa (zie HIER), nu natuurlijk per camper. De tijden zijn veranderd. Voor mij, maar ook voor Boedapest.

Niks IJzeren Gordijn en communisme meer. Hongarije is een kapitalistische democratie en doet mee aan de grote Europese droom, als lidstaat van de Europese Unie. Al is het een zorgenkindje, met die rechts-extremistische Orban en zijn repressieve politiek. Maar je kunt Hongarije gewoon binnenrijden zonder visum, overal pinnen, Engels praten met de inwoners (vooral jongeren), shoppen en lekker op terrasjes zitten. In 1988 was dat er allemaal nog niet bij, kan ik je verzekeren. 


En sommige dingen zijn ook niet veranderd. Het land is nog steeds goedkoop, hoewel niet zo belachelijk goedkoop als destijds; de taal is nog steeds onmogelijk; en Boedapest is nog steeds een magnifieke stad, met een monumentale faƧade langs beide oevers van de Donau. Aan de ene zijde (Pest) de sprookjesachtige Vissersbastion met zijn sneeuwwitte torens en kantelen. En aan de andere zijde (Boeda) het gigantische parlementsgebouw, het grootste gebouw dat ooit in Hongarije is gebouwd en veel te groot natuurlijk voor zo’n bescheiden land – tien miljoen inwoners – als Hongarije. De ambities waren waarschijnlijk torenhoog toen het werd gebouwd, in 1902, nog ten tijde van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Tegenwoordig gebruikt de regering maar een klein deel ervan.

 

En wat ook niet is veranderd: ik ben weer op de fiets. Vanaf Balaton kun je makkelijk op en neer met de trein naar Boedapest – het is zo’n anderhalf uur – maar we gaan juist met opzet met de camper zodat de fietsen meekunnen. Ach, hoe heerlijk is het toch om zo’n wereldstad, en zo’n warme wereldstad, ontspannen pedalerend te verkennen. Zelfs Wende vindt het prettig en navigeert onbekommerd door drukke straten en pleinen en over het prima fietspad dat langs de oevers loopt.

 

We hebben niet echt een plan. Eerst fietsen we maar eens naar het centrum en nemen daar het kabeltreintje omhoog, de heuvel op waar het kasteel ligt en genoemde Vissersbastion. Dat laatste biedt prachtig uitzicht over de stad. 

 

We lopen terug naar onze fietsen en zetten koers naar het Margaretha-eiland in de Donau. Dit is een uitgestrekt stadspark waar het heerlijk rustig is. 


We fietsen een beetje rond, eten een broodje, een ijsje, kijken naar de muziekfontein. Daarna fietsen we langs het parlementsgebouw naar de binnenstad, het voetgangersgebied, en eindigen tenslotte bij een restaurantje vlakbij de Sint Stefanus-basiliek.

Een regenbuitje drijft ons even naar binnen, maar al snel schijnt de zon weer en kunnen we buiten op het terras eten. Wachtend op onze bestelling doen we een spelletje pesten en onze kaarten trekken de aandacht van de serveerster. Of we het hier hebben gekocht? Want Budapest en pesten… 


Zelf hadden we dat verband ook al gelegd, met het rijmpje ‘Wenen is om te huilen en Boedapest om te pesten’ om Wende’s afkeer van stedentrips uit te drukken – hoewel dat laatste eerlijk gezegd best meevalt. Ook vandaag is Wende weer in goeden doen en lijkt ze zich prima te vermaken, tot het allerlaatste moment aan toe: tegen achten, terugfietsend naar de camper, ontdekt ze met haar feilloze kinderradar voor ondeugende dingen een pleintje met fonteinen en begint er met een grote grijns ‘tussendoor’ te fietsen totdat ze – natuurlijk – kleddernat is. Nat pak, missie geslaagd.

Fonteinen

(Geen filmpje? Klik dan op ‘Internetversie weergeven’ onderaan deze post.)

Zo eindigt ons bezoek aan Boedapest. In 1988 waren de fietsen alles wat we bij ons hadden en moesten we wachten op een speciale fietsbus om ons terug naar Nederland te brengen. Nu laden we de fietsen gewoon achterop de camper en verlaten, in het ondergaande zonnetje, de stad, terug naar de camping. De tijden zijn veranderd.


NASCHRIFT

Maar wat nooit verandert, helaas, is dat je vroeger of later weer gewoon naar huis moet. Ook nu dus weer. Donderdagmiddag om half vijf gaan rijden, rond twee uur 's nachts een camperplek opgezocht bij Neurenberg en de volgende dag verder zodat we vrijdagavond rond half acht weer onze straat inreden, 1400 kilometer verderop.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten