Drenthe

2 - 6 juli 2022

Al jaren spreken Wim en ik over het idee om in Drenthe te fietsen. Het is ons eeuwige plan-B dat nooit doorgaat omdat we wel iets leukers kunnen verzinnen. Maar dit jaar wisten we echt niets beters en dus werd het ... Drenthe.

Bedoeling was om eerst de trein naar Assen te nemen, maar op het laatste moment - kijkend naar het weerbericht - besloten we gewoon vanuit Utrecht te vertrekken. Er woei namelijk een stevige zuidwester en die wilden we in de rug hebben. En dus peddelden we zaterdagmiddag op ons gemak via Amelisweerd de stad uit, richting Veluwe, het wildkampeerparadijs voor vrije jongens als ons.

Dat paradijs haalden we echter maar net. Panne bij Soesterberg, te weten een ventiel die er spontaan uitsprong en daarna spoorloos was verdwenen, hield ons een uurtje bezig en een uitgebreide chillpauze in de hangmat hielp natuurlijk ook niet. Uiteindelijk passeerden we Amersfoort en kwamen toen bij Hoevelaken waar we - ongelogen - linksaf sloegen. Deze toevalligheid deed Wim spontaan uitbarsten in de carnavalsklassieker van Arie Ribbens :

Wij vieren feest dus weg met de malaise

want nu is het tijd voor de polonaise

Hollandaise

van hier tot Oeteldonk

(Bij Hoevelaken linksaf!)

In deze feeststemming overbrugden we aan het begin van de avond, in een heerlijk zonnetje, de laatste kilometers naar het bos dat we bij Veenhuizerveld binnen fietsten. Veel verder kwamen we ook niet. Bij het eerste het beste bospad liepen we een stuk van het pad af en zetten tussen de bomen ons kamp op, bestaande uit twee tentjes en twee hangmatten. Een warm biertje, een koude bonenschotel en een prima avond volgde.

Zondag staken we de Veluwe over. Veel bos uiteraard, afgewisseld met een paar prachtige heidevelden. Dit deel noemen ze de Bible Belt van Nederland en bij Staverden passeerden we een  kerkdienst in de buitenlucht, onder de bomen, waar een kleine honderd mensen bij elkaar zaten te luisteren naar een predikant. Even verderop aten we een uitsmijter bij de plaatselijke brasserie. 

Vijf jaar geleden waren we ook de Veluwe overgestoken (zie HIER), van noord naar zuid toen, dus enig gevoel van déjà vu kon ons niet worden ontzegd, zeker niet toen we aan het eind van de middag een duik namen in hetzelfde meer als destijds en daarna hetzelfde kampeerterreintje opzochten, een klein veldje in het bos dat eigendom is van de Nederlandse Caravan Club. Het is een mooi plekje, midden in natuurgebied de Dellen. We gingen ook weer in hetzelfde plaatsje eten, Heerde, dit keer alleen niet bij de pizzeria, maar bij restaurant De Postkamer waar juist een stel onweerstaanbaar lekkere schotels naar buiten werden gebracht toen wij langs fietsten. Zo eindigde dag twee culinair een stuk geraffineerder dan dag één, met koud bier en warm eten in plaats van andersom.

Maandag weer verder, maar niet na een bezoek te hebben gebracht aan het graf van Buys-Ballot dat praktisch naast het kampeerterrein lag. Buys-Ballot was een internationaal befaamde meteoroloog die beroemd is geworden door de naar hem genoemde Wet van Buys-Ballot die, ongelofelijk simpel, als volgt luidt: staande met de rug naar de wind, bevindt het lagedrukgebied zich op het noordelijk halfrond links van de waarnemer en het hogedrukgebied rechts. Je moet er maar opkomen... 

Toch: door luchtdruk en wind met elkaar in verband te brengen konden voor het eerst voorspellingen over het weer worden gedaan en weerkaarten getekend, en dat betekende het begin van de moderne meteorologie. Buys-Ballot richtte het KNMI op en vestigde dit in het gebouw van de sterrenwacht in Utrecht, de Sonnenborgh, een markant bouwwerk aan de singel dat iedere Utrechter kent. (Later verhuisde het KNMI naar De Bilt.) Minder bekend, in ieder geval voor ons, is dat hij in 1852 landgoed De Dellen opkocht zodat hij een plek had waar hij rustig kon werken. Na zijn dood in 1890 werd hij hier begraven, dus nu heeft hij ook een plek om lekker rustig te liggen.

Onze route voerde ons naar Hattem en vervolgens over de IJssel heen, waar eindelijk nieuw terrein begon. Zwolle lieten we rechts liggen, via het Zwarte Water koersten we aan op Meppel. Het bos had nu plaatsgemaakt voor boerenland: akkers met aardappelen of mais of gewoon gras en daartussen de boerderijen. Her en der stonden protestborden in de tuin met leuzen als ‘Trots op de boer’ en ‘No farmer no food’ - stille getuigen van de strijd die afgelopen week losbarstte toen de regering aankondigde dat de agrarische sector moet inkrimpen omwille van de Europese stikstofnormen, of op zijn Utrégs gezegd: omdat het klimoat naar de kànker goat jochie! Bij menig huis hing ook de vlag uit, als steunbetoon. Niet dat er veel huizen waren overigens, want dit stukje Nederland oogde zeer verlaten en ook afgelegen, de Randstad leek hier ver weg, laat staan Brussel. Maar toch.

Over de IJssel

Van Meppel fietsten we naar Havelte en deden daar boodschappen, wat vooral neerkwam op heel veel water inslaan. En daarna zochten we het dichtstbijzijnde bos op en zetten daar na enig zoeken onze tentjes neer. Het was niet de beste plek waar we ooit hadden gestaan: te open en te dicht bij een wandelpad. Maar we deden het ermee, want we hadden 82 kilometer gefietst met de zon op onze kop en verlangden naar onze hangmat. De avondmaaltijd bestond dit keer uit couscoussalade die Wim thuis had gemaakt en zo diep was ingevroren dat ze drie dagen in een lauwwarme fietstas nodig had om volledig te ontdooien. Nu was ze perfect op temperatuur en vormde samen met een biertje een heerlijke combinatie. Los van een enkele verbaasde wandelaar zagen we niemand en beleefden een ongestoorde avond.

Het bos bevond zich bij een dorp met de naam Darp. Darp komt van het Drentse woord ‘derp’ en dat betekent dorp. Snapt u het nog? Hoe dan ook, niet ver hier vandaan lag een oord met de naam Frederiksoord. Dat klonk logischer. Dinsdagochtend fietsten we erheen en bezochten museum De Proefkolonie dat was gewijd aan de geschiedenis van Frederiksoord. In 1818 was deze plek, waar nog helemaal niets was behalve zogeheten ‘woeste gronden’, aangewezen als proefkolonie voor verpauperde gezinnen uit het westen om te kijken of ze hier een gezond boerenbestaan konden opbouwen. Dit experiment werd uitgevoerd door de Maatschappij van Weldadigheid van Johannes van den Bosch die meerdere van dit soort koloniën zou stichten en later ook strafkolonies zoals Veenhuizen. Het succes van de koloniën was wisselend, in ieder geval lukte het nooit om kostendekkend te zijn en uiteindelijk moest de overheid ze overnemen. Terwijl we weg fietsten door de hoofdstraat, de Koningin Wilhelminalaan, herkenden we nog de typische kolonistenhuisjes die links en rechts van de weg staan. Sinds vorig jaar is dit gebied (samen met Veenhuizen) uitgeroepen tot Unesco Werelderfgoed.

En nu? Nu we toch op een culturele trip zaten, wilden we doorfietsen naar Grolloo, bakermat van de Nederlandse blues en in het bezit van het C+B-Museum, zo genoemd naar oerbluesband Cuby and the Blizzards van Harry Muskee die uit dit derp darp dorp kwam. ‘Groeten uit Grolloo’ heette hun legendarische album uit 1967. Maar wat ontdekten we toen we halverwege waren? Museum was dicht en ging pas donderdag open als wij al lang en breed weer terug waren in Utrecht. Dus de groeten, Grolloo!

We bogen af naar het zuiden en eindigden die dag op een natuurcamping in Lhee, vlakbij Dwingeloo. Een prachtig terrein van Staatsbosbeheer, eigenlijk ook een soort wildkamperen, alleen dan met wc en douche en gescheiden afval erbij. Snel fristen we ons op – het was bijna acht uur inmiddels – en haastten ons over een spectaculair mountainbikepad door het bos naar de dichtstbijzijnde eetgelegenheid, de Bospub, want traditie wil dat we ons jaarlijkse fietsavontuur altijd afsluiten met friet met saté of iets soortgelijks – en dat lukte. Maar net. De eigenaresse wierp een vragende blik op de kok, die al bezig was zijn keuken blinkend schoon te boenen. ‘Ik heb alles nog aanstaan,’ zei hij welwillend. En dus gooide hij speciaal voor ons nog iets sissends in de pan en konden we onze trip in stijl afsluiten.

Dwingelose hei

Woensdag fietsten we terug naar Meppel. Eerst over de Dwingelose Heide, een ontzagwekkend groot heideveld – het grootste van West-Europa - omzoomd door bos; het deed me denken aan Ngorongoro, de uitgestrekte vulkaankrater in Tanzania vol wildlife (zie HIER). Niet dat we hier veel wildlife zagen, alleen wat vogels en een kudde schapen, maar toch, het is fantastisch dat er in ons dichtbevolkte Nederland nog ruimte is voor zoveel … ruimte. En daarna langs Ruinen en Ruinerwold, dat laatste bekend geworden vanwege de godsdienstwaanzinnige vader die zijn kinderen opsloot in zijn boerderij. 

In Meppel lunchten we nog een laatste keer en toen stapten we op de trein terug naar Utrecht. 315 kilometer gereden, klaar voor dit jaar. En volgend jaar? Wim wil naar Santiago, Arthur wil wel een stukje mee. En anders wordt het plan-B. Eh wat was dat ook alweer?

1 opmerking: