Lofoten

Dinsdag 28 juni 2005


Een van de dingen die we altijd al eens wilden doen: walvissen kijken. En dat moet in het echt, want je hebt ze niet in de dierentuin. Nou dachten wij altijd dat je daarvoor naar de andere kant van de wereld moest, naar bijvoorbeeld Canada of Australië, maar we ontdekten dat het ook in Noorwegen kan, onder andere in het plaatsje Andenes.


 Andenes ligt op de Lofoten. Dat kwam mooi uit, want we hadden veel mensen ontmoet die lyrisch waren over deze Lofoten -een eilandgroep voor de westkust- en konden dat nu dus met eigen ogen bekijken. Vanuit Tromso is het zo’n vier uurtjes rijden naar het eerste eiland. We arriveren er rond acht uur ’s avonds met een pontje en vinden een fraai wild plekje tussen de struiken aan een fjord.


Dinsdag rijden we door naar Andenes waar we aan het begin van de middag aankomen. Tot onze verrassing kunnen we dezelfde dag nog op ‘whale safari’, want er vertrekt om 17:00 een boot. In de tussenliggende tijd bezoeken we een soort museum waar we een diashow zien over walvissen. Er is ook een schuur waar het skelet van een potvis ligt uitgestald, zodat je goed kan zien hoe immens zo’n beest is. Het heeft mij altijd gefacineerd dat de zee zulke grote organismes bevat, dat er dus, terwijl je op een boot over een ogenschijnlijk kalm en saai watertje vaart, op dat moment dieren ter grootte van auto’s en vrachtwagens onder je door zwemmen...




Voor vertrek krijgen we pillen tegen zeeziekte uitgereikt en dan verlaten we de haven. Onze boot is simpel en robuust, maar wel uitgerust met moderne sonarapparatuur om de potvissen te vinden. We varen ongeveer een uurtje de zee op, tot we de rand van het continentaal plat hebben bereikt. Aldaar duikt de bodem ineens steil naar beneden, naar een diepe kloof die Bleik Canyon heet en waar een voedselrijke warme golfstroom scholen potvissen aantrekt. De organisatie Hvalsafari biedt 100% zekerheid dat je niet voor niets komt. En inderdaad... De eerste potvis wordt snel gespot. Erop af! Je zie alleen een stuk van de rug, tot het beest weer onderduikt en verticaal naar beneden schiet, met een flinke zwiep van de staart, duidelijk zichtbaar. Aan den staart herkent men den potvisch. Iedere staart is anders. Er wordt ons verteld dat er een website is met foto’s van alle staarten, zodat je kunt opzoeken welke potvissen je hebt gezien, ze hebben ook allemaal namen.







Na drie of vier potvissen geobserveerd te hebben vindt de kapitein het welletjes en koerst terug richting haven. Wij klagen niet, want door de harde zeewind is het steenkoud aan boord en zijn we totaal verkleumd geraakt. Gauw naar het warme campertje! We overnachten op de camping van Andenes en dat lijkt heel erg op wild kamperen: gewoon een grasveldje in de duinen, nauwelijks voorzieningen en al helemaal geen bezoekers, plus –het allerbelangrijkste- een eersteklas uitzicht op berg en zee.

Camping in Andenes

 
Woensdag slingeren we onszelf over de Lofoten, richting zuid. Andenes ligt helemaal in het noordpuntje van de Lofoten en vandaar gaan we naar Å (zeg maar ‘A rondje’)  helemaal in het zuidpuntje. Nadat we al een week bewolkt en regenachtig weer hebben gehad klaart het in de loop van de middag eindelijk op en trakteren de Noorse dondergoden ons op een prachtige zonnige avond. Het is onze laatste avond bóven de poolcirkel en we maken dankbaar gebruik van deze ultieme gelegenheid om de middernachtszon mee te maken, ofwel te observeren hoe de zon niet ondergaat. We parkeren de camper bij Myrland aan een klein weggetje langs het water, met vrij uitzicht over de hemel. We eten, we drinken, we lopen wat rond, we fotograferen. Om één uur ’s nachts is het nog steeds volkomen licht: niet schemerig of een beetje gedempt, maar net zo zonnig als overdag. Alleen aan de extreem lange schaduwen zie je dat er iets aan de hand is. Tenslotte gaan we maar slapen, en als we wakker worden...schijnt de zon. Dûh!



Middernacht

Donderdag verder gereden naar A rondje. De weg slingert en slingert maar door. Het is een en al berg op de Lofoten: rotsspitsen tot een kilometer hoog die steil omhoogrijzen vanaf zeeniveau en waar de weg tussendoor laveert. Iedere bocht levert nieuwe doorkijkjes op richting zee. Bebouwing is er weinig, af en toe kleine dorpjes van overwegend roodgeverfde visserhuisjes. Via bruggen kom je van het ene eiland op het andere. Op een gegeven moment slaan we weer een hoek om en...stuiten op een plaatsje dat te mooi is om waar te zijn. In een dramatisch panorama van berg en zee, gekruld rond een binnenwater, ligt het daar stil, schoon en puur te wezen. De sereniteit is overweldigend. En wil je wel geloven dat dit plaatsje Reina heet? We stoppen de camper en stappen uit om die reinheid te voelen, en om een foto te maken die sindsdien bij ons in huis hangt, als een symbool van rust, een verdwijnpunt van drukke gedachtes.


Reina
Van Reina is het nog een paar kilometer naar A rondje. Hier eindigen de Lofoten en vertrekt om 16:00 de boot naar Bodo op het vasteland. We moeten een paar uurtjes wachten. We lopen een rondje door A rondje, een dorp even bescheiden als z’n naam: enkele tientallen roodhouten huizen (37, volgens de website) met grote veranda’s die hoog op palen in het water staan van de binnenbaai. Het woord ‘schilderachtig’ misstaat ook hier niet. Daarna relaxen we in de zon die we de afgelopen week zo node hebben gemist. Als we tenslotte wegvaren, op een veerboot met de Noorse vlag fier wapperend boven de achtersteven, en de Lofoten tot op de laatste letter (A) zien wegzinken in zee, moeten we concluderen dat de verhalen niet overdreven waren. De Lofoten zijn inderdaad prachtig.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten