Tromsø

Zaterdag 25 juni 2005

Magerøya, tunnel, Alta. Als we in omgekeerde volgorde terugrijden naar de beschaving begint het zonnetje ieletjes weer te schijnen. In Alta bezoeken we het Rock Drawing Museum.
Hier kun je een wandeling maken langs rotsen vol rotstekeningen tussen 7000 en 2000 jaar oud: rendieren, vissen, mensen, boten. Onderzoekers hebben de tekeningen rood ingekleurd zodat je ze beter kunt zien. Als we hiermee klaar zijn, besluiten we dat het tijd is om, na drie dagen, weer eens een warem douche te nemen en we zoeken dus de eerstvolgende camping op, wat nog 65 kilometer rijden betekent in dit ernstig verlaten noordland. We eindigen op een drassig stuk wei boven, hoe kan het ook anders, een fjord.


Rendieren
Man op skies (rechts)



Zondag doorgereden naar Tromsø. Om een stuk af te snijden nemen we twee veerpontjes. In ons vakantiedagboek tref ik hierover de volgende hilarische passage, van de hand van Christel: “Niet veel kilometers gemaakt (zo’n 220), omdat we een heel stuk hebben afgesneden door 2 pontjes te nemen. Bij de eerste moesten we een uur wachten en om de tijd wat te doden heb ik maar het licht van het fietsenrek eraf gereden! Helaas had het naastgelegen tankstation geen lampje ter vervanging, dus dat ballonnetje ging niet op en moesten we nog steeds een uur wachten.”

Er wonen slechts 60.000 mensen in Tromsø (te vergelijken met Katwijk) en dat het daarmee toch veruit de grootste stad is in een straal van 1000 kilometer zegt wel iets over de leegheid van dit hoge noordse land. Het ligt op een eiland, maar je kunt er komen via een enorme brug van een kilometer lang. Bij de kerk linksaf, als je aan komt rijden. Die kerk is de IJszeekathedraal, gebouwd in de jaren zestig, een opvallend groot en wit gevaarte dat het aanzien heeft van een stel tegen elkaar kruiende ijsschotsen. Voor de rest maakt Tromsø niet bijster veel indruk op ons. Het regent, de straten zijn nat en koud, het centrum overwegend nieuwbouw (een grote brand in 1969 heeft de oorspronkelijke houten huizen verslonden) en er lijkt alleen maar plebs rond te lopen. Wie denkt, zoals wij, dat Noren allemaal van die mooie grote reuzen zijn met blond haar en witte tanden...die komt bedrogen uit. Dat zijn Zweden. Noren blijken kort, dik en donker en in het bezit van een algehele proletarische uitstraling. Dan laten we even de Somalische familie buiten beschouwing die we ook tegenkwamen in Tromsø, de eerste allochtonen die we zagen en tot aan Oslo meteen ook de laatste. Het zal je lot maar zijn: geboren in Mogadishu, gevlucht, gereisd, het ene land na het andere, en dan eindigen in Tromsø, ergens aan de rand van de wereld. Lekker rustig in ieder geval.

           
                                                IJszeekathedraal
Verregend besluiten we onszelf –na tien dagen pasta met rode saus en andere maaltijden uit het krat-onder-de-achterbank– eens te trakteren op echt eten, bij een echt restaurant. We kiezen voor restaurant Lotus, vanwege het fraaie uitzicht dat het biedt op de haven en de laatste paar oorspronkelijke pakhuizen. We drinken een plaatselijk biertje (Mack), eten plaatselijke gravet laks (zalm) en kongereker (garnalen) en betalen de plaatselijke prijs, die førs is. Daarna taaien we af richting camping, die aan de andere kant van de brug ligt, ergens achter die poolkerk.

Maandag weer regen, regen. We rijden terug naar Tromsø en gaan op zoek naar een gasfles voor de koelkast van ons campertje. Ingewikkeld verhaal, maar dit koelkastje, waarvan je je overigens niet teveel moet voorstellen, kan naar keuze functioneren op netstroom, accu of gasfles. Omdat we vaak wild kamperen is juist die gasfles-optie interessant voor ons. Maar wat blijkt? Na tevergeefs rondvragen bij diverse winkels treffen we in een gereedschapszaak een aardige blonde jongen die ons weet te vertellen dat de fles die wij zoeken “al vier jaar niet meer wordt verkocht” in Noorwegen. Van deze omineuze mededeling schrikt hij zelf kennelijk dusdanig dat hij al pratende achteruit deinst, alsof hij verwacht dat wij woeste Hollanders hem nu over de toonbank zullen gaan trekken. Het is een fraai staaltje non-verbale communicatie, erg komisch om te zien. Als de jongen merkt dat we ondanks deze gigantische dreun volkomen rustig blijven, begint hij meteen mee te denken en allerlei oplossingen te verzinnen, onder andere “naar Zweden rijden”. Uiteindelijk besluiten we een klein butanflesje te kopen en het koelkastje dan maar beperkt te gebruiken. Geen ijsblokjes in de whisky meer, afzien.

Nog één ding te doen in Tromsø: het Poolmuseum. Misschien niet verwonderlijk voor en land zo dicht bij de Noordpool, maar Noorwegen heeft een belangrijke rol gespeeld in de poolgeschiedenis dankzij mannen als Nansen en Amundsen. Als jongen, en eerlijk gezegd ook als volwassene, heb ik veel gelezen over hun barre avonturen, zoals de beroemde 'race for the pole' waarover later meer. Het is interessant om in het museum rond te kijken.

Buiten, op het pleintje voor het museum, maken we een foto van Amundsen’s standbeeld. En dan is het tijd om te gaan. Of nee wacht...eerst nog de parkeerbon onder de ruitenwisser verwijderen. We blijken de Noorse staat 500 kronen schuldig wegens Ingen virksomhet – reservert parkering m/kort (skilt nr. 552 Parkering. Underskilt.) Te lang geparkeerd? In ieder geval zit er maar één ding op: wegwezen! Met gierende banden scheuren we over de brug en laten deze onheilsstad achter ons. Kloten...nu op naar de Lofoten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten