Lom

Donderdag 30 juni 2005

Halverwege de avond arriveert de veerboot in Bodø. Hier vergrijpen we ons aan een essentieel onderdeel van de Noorse keuken...friet met hamburger. 


Noren houden daar wel van, te oordelen naar alle snackbars langs de weg. Populaire snelle hap is een zoet broodje met een lange pølse erop (worst), zeg maar hun broodje krøket.

Na dit avondmaaltje rijden we nog een stuk door, naar Saltstraumen, een zeetong waar zich de sterkste getijdestroom ter wereld bevindt en gigantische draaikolken van tien, twaalf meter in doorsnee kunnen ontstaan. Het water is echter kalm vanavond. We besluiten in de buurt te kamperen, door een weiland in te rijden en de camper te parkeren aan een beekje, tussen bosjes. Een rustig plekje lijkt het, maar ’s nachts schrikken we wakker wanneer het campertje plotseling hevig heen en weer geschud wordt. Is die getijdestroom begonnen? Bedeesd lichten we een gordijntje op. Nee... In het dagnachtlicht zien we een stel koeien rondscharrelen. Ze schuren tegen de zijkant, lebberen aan de zijspiegeltjes en snuffelen aan de afwas. De wraak van de hamburgers, denken we.

Vrijdag keren we terug naar de brug, maar het water is opnieuw rustig, dus deze attractie blijft ons bespaard. Vervolgens gaat de neus van de camper zuidwaarts en is het rijden, rijden, rijden de rest van de dag. Dezelfde route als de heenweg, kan niet missen. Het enige spannende moment ontstaat als we met een lege tank zitten en maar geen benzinepomp tegenkomen in dit verlaten land, pas na 90 kilometer doemt er aan de horizon toch nog een dorpje op, super! 

Mikpunt van deze dag is een grote zalmtrap, bij een plaatsje met de sprookjesnaam Fiskumfossen. Moet een spectaculair gezicht zijn om de zalmen omhoog te zien springen langs een waterval, terug naar hun geboortewater om kuit te schieten...maar helaas is het zaakje gesloten en missen we dus ook déze attractie. Niet onze dag vandaag. (Gelukkig had ik dit natuurverschijnsel een paar jaar eerder al gezien, HIER.)

We beëindigen deze reisdag in de buurt van gehuchtje Grong, waar we ergens in een weiland kamperen. In ons dagboekje heeft Christel geschreven: “De nacht doorgebracht in het boerenland. Eerst naast een soort illegale vuilstort, bleek later, maar vanwege de vele vliegen zijn we maar verkast naar een weilandje verderop, waar we de hele avond hebben gepraat onder het genot van een blowtje, whiskytje en ’n sambuccaatje. Het kwam toch nog goed die dag.” Een blowtje? Waarmee maar aangetoond is dat je ook ònder de poolcirkel high kunt zijn...

Zaterdag gaat het verder in den zuid. Gisteren 575 kilometer gereden, vandaag 570 kilometer. Een lachertje als je naar Frankrijk rijdt, maar hier, op deze tweebaans wegen, met deze camper, zit er domweg niet meer in. 

Ons doel voor vandaag is Lom, waar we aan het eind van de middag arriveren en meteen een kijkje nemen bij de grootste (en enige) bezienswaardigheid die er is, de staafkerk. Staafkerken zijn een fenomeen: kerken volledig van hout, gebouwd zonder ook maar een schroef of spijker te gebruiken, 100% gemaakt van planken en balken en houten pennen. Ze dateren uit de 12e en 13e eeuw en welgeteld zijn er nog 27 van in Noorwegen. Die van Lom wordt omschreven als een van de meest exquise van het land.


Staafkerk in  Ringebu

Het is echter niet de eerste die we zien, want op dag 3 reden we, op zoek naar een lunchplekje,  al tegen de staafkerk van Ringebu aan, so to speak. Die eerste kennismaking kwam als een schok. Op raadselachtige wijze voelde ik me ontroerd worden: door de bijzondere esthetiek misschien, die bijna kubistisch aandoende opstapeling van vierkante vormen, alsof een kind met een blokkendoos had gespeeld. Of misschien door de eenvoud, de natuurlijkheid van geteerde planken en ruw hout. 

Normaal voelde ik weinig bij een kerk, hooguit een intellectuele ergernis gevoed door gedachten aan alle misbruik in naam des herens, de onzin en oplichterij door de eeuwen heen, de roof en doodslag, de verkettering... Maar dit was iets totaal anders. Ik kon het niet verklaren. Ter plekke besloot ik van deze vakantie een soort Stavkirke Tour te maken en zoveel mogelijk van die 27 kerken mee te pikken. Helaas, bij het stranden van ons campertje wegens de kapotte clutch strandde ook dat voornemen, ook al omdat alle staafkerken zich in Zuid-Noorwegen bevinden, niet in het hoge noorden...



Maar Lom pakken we mooi mee. Een prachtig exemplaar inderdaad, geheel zwartgeteerd, vrij van opsmuk op een handvol houten drakenkoppen na. Van binnen is de kerk erg donker, vanwege de kleine ramen. De geur van teer is zwaar aanwezig. De natuurlijke uitstraling wordt nog versterkt door het sobere kerkhof rond de kerk: gewoon een grasveld met losse grafstenen, de meeste klein en rechttoe rechtaan, slechts hier en daar een christelijk of Keltisch kruis. Niet te vergelijken met Nederlandse grafvelden vol grintpaden, grote zerken, beelden, vazen, foto’s, gedichten, bloemen... Een laag leistenen muurtje vat het geheel samen tot een magisch plekje. 
Staafkerk in Lom

Hierna zoeken we na drie nachten wild weer eens een camping op. Niet de toeristische camping van Lom, maar een kleine kampeerterreintje bij een boer, een paar kilometer verderop. Er is een douche, en dat is voor ons genoeg. Die avond trakteren we ons op een barbeque en eten onszelf vol aan zalm en pølse.

Zondag staat er eindelijk eens een sportieve activiteit op het programma, de eerste van deze vakantie. Tot nu toe hebben we alleen maar op onze kønt gezeten, duizenden kilometers lang. De mountainbikes achterop de camper: niet gebruikt. De wandelschoenen onder de bank: niet gebruikt. Maar vandaag maken we dat in één keer goed met een beklimming van de hoogste berg van Noorwegen: de Galdhøppigen van 2469 meter.

Via een bochtig bergweggetje rijden we naar Spiterstulen, een kluit rode schuren waar een informatiecentrum is. Bij de balie horen we dat je voor de klim, heen en terug, zeven uur moet uittrekken, en niet vier uur zoals wij eerder hadden begrepen. Ai, dat valt tegen. Inmiddels is het namelijk al half twee ‘s middags. Maar ach, het is mooi weer en donker wordt het toch nooit in dit land, dus we wagen het erop en gaan van start met 2,5 liter water en 14 robuuste koeken van Bolletje op zak.

  
Het eerste stuk is steil en rotsig, zodat je snel hoogte wint. Maar dan volgt er een uitgestrekt sneeuwveld waar stap voor stap doorheen gewaad moet worden. Stap, zink. Stap, zink. We komen nauwelijks vooruit, en door een of ander optisch bedrog lijkt het sneeuwveld bij iedere stap ook langer te worden. Het duurt uren. De hemel raakt ondertussen bewolkt, er vallen spatjes, en hogerop de helling begint het te waaien. Pas na een kleine vier uur staan we op de eerste top, een verzameling rotspuin waar de wind ijzig giert, dwars door onze namaak North Face-jassen uit Nepal. Het uitzicht is fenomenaal, een winterlandschap van besneeuwde bergen zover het oog reikt.


Maar we zijn er nog niet: we zijn nu 1100 meter geklommen vanaf  Spiterstulen en bevinden ons op 2200 meter hoogte...de echte top ligt een kleine 300 meter hoger. We zien hem in de verte, twee sneeuwvelden verderop. Het lijkt wel érg ver nog. En helemaal fris zijn we niet meer, ons lijf protesteert duidelijk tegen deze plotseling explosie van activiteit. Dus we besluiten om te keren.

Dáár ligt de top...

Een beetje teleurgesteld en een beetje opgelucht dalen we af, wat uiteraard veel makkelijker gaat, temeer omdat we nu kunnen terugvallen op het enige lichaamsdeel dat deze vakantie wél getraind is, namelijk ons achterwerk. Zittend bobsleeën we naar beneden over de sneeuwvelden. De rotsen nemen we met grote wankele passen, moe als we inmiddels zijn. Pas over achten zijn we terug bij de camper. Kapot. We kunnen nauwelijks nog de ene voet voor de andere zetten. Nu nog terug naar de boerencamping in Lom, en dan slapen, slapen...


Geen opmerkingen:

Een reactie posten