Athene

12 – 16 september 2013

Athene… Bakermat van de Westerse beschaving en een prima plek, zo leek ons, om de educatie van Wende te starten, ze was tenslotte al één jaar geworden en je bent nooit te jong voor die oude Grieken.

We vlogen op donderdag met Transavia naar Eleftherios Venizélos Airport en namen de metro naar de wijk Kolonaki, een wat sjiekere buurt aan de voet van de Lykavitos-heuvel waar veel ambassades zitten plus het Hilton-hotel, stralend verlicht en makkelijk te vinden...en bij het Hilton sloegen we rechtsaf en liepen door twee duistere straatjes naar óns hotel, Lions Apartments, waar we rond half elf ’s avonds eindelijk arriveerden. We hadden hier een klein appartementje geboekt, met eigen keuken en aparte slaapkamer en woonkamer, zodat wij ook nog een leven hadden als Wende sliep. Niet dat we die eerste avond nog veel leven over hadden, want we waren een beetje sufgereisd met Wende.





Vrijdag hebben we daarom lekker rustig aan gedaan en de stad eerst maar eens te voet verkend. Vanaf ons hotel was het ongeveer 20 minuten, eh, buggy-time naar het Syndagma-plein, het centrale plein waar het parlementsgebouw (de Vouli) te vinden is, meestal ergens verstopt achter een demonstratie, want zoals iedere Journaalkijker weet wordt er nogal wat gedemonstreerd de laatste jaren. Nu was het rustig en konden we de evzónes, bewakers in traditionele kilt en leggings, van nabij bekijken. Vandaar hebben we wat rondgewandeld door de toeristenwijk Plaka, langs de poort van Hadrianus en de enorme tempel van Zeus, en zijn we via het uitgestrekte Nationale Park zoetjesaan weer teruggekeerd naar ons appartement. Dit alles op z’n Wendeëndertigst, want regelmatig moesten we haar even uit de buggy halen en rond laten scharrelen op een pleintje of grasveldje, waar ze verhit ging staan duwen tegen een olijfboom of lantaarnpaal.



Zaterdag dan het echte werk: de Acropolis. Wie kent hem niet? Nou...ik kende hem niet, toen ik in 1985 als 17-jarige al interrailend Athene aandeed. Feitelijk zag ik hem nu dus voor de tweede keer, al kan ik me geen bliksem van die eerste keer herinneren. De acro (=hoog) polis (=stad) is een rotsheuvel die al van oudsher de kern van Athene uitmaakte en waar belangrijke publieke gebouwen te vinden waren, zoals een tempel voor de beschermvrouwe van de stad, de godin Athene. De tempel waar je nu nog die fraaie ruïne van ziet, het Parthenon, is gebouwd in de vijfde eeuw voor Christus. Dit was de gouden eeuw van Athene, het tijdperk van staatsman Pericles, filosoof Socrates en schrijver Aeschylus waarin nieuwe ideeën over politiek, filosofie en kunst uitkristalliseerden die onze Westerse cultuur fundamenteel zouden beïnvloeden. Vlak daarvoor hadden de Griekse stadstaten tot tweemaal toe de machtige Perzen verslagen en nu volgde een halve eeuw van vrede en voorspoed, een schitterende periode die uiteindelijk door de Griekse steden zelf om zeep werd geholpen doordat ze met elkaar gingen vechten, Sparta en Athene voorop, in de zogeheten Peloponnesische oorlog. Zo slim waren ze kennelijk toch ook weer niet.

We wilden dit stukje klassieke oudheid met de buggy aanvliegen, maar die werd geweerd bij de ingang, we moesten hem achterlaten. In ruil daarvoor kregen we een rugdrager. Op zich goed geregeld, maar voor Wende was het de eerste keer dat ze in zo’n ding zat en ze vond het he-le-maal niks. Met als gevolg dat Christel en ik de Acropolis, dat hoogtepunt van klassieke beschaving, die sublieme tempel die zo mooi symmetrisch lijkt vanwege allerlei optische trucs van architect Fidias en die al 2500 jaar een verlicht baken voor de mensheid is, zeker voor de de twee miljoen toeristen die er jaarlijks op afkomen, nou ja díe Acropolis dus, hebben wij op een drafje vlugvlug bekeken met een dreinend kind op de rug. Een bezoek dat we niet snel zullen vergeten...heel anders dan de eerste keer.

Aansluitend, met Wende slapend in de buggy (nu wel grmpfff!),  zijn we langs het terrein van het oude forum met de herbouwde Stoa gewandeld en langs het Romeinse deel met de Toren van de Winden. Pas toen we alle oudheden achter ons hadden gelaten en over eten begonnen te praten werd Wende weer wakker, een duidelijk statement als je het ons vraagt. We streken neer op Plakia Filomoussou, een pleintje met restaurantjes rond een klein parkje waar Wende prima kon rondlopen, op bankjes klimmen en citroenen van de bomen trekken.

Zondag een andere grote bezienswaardigheid bezocht, het Nationaal Archaeologisch Museum, volgens onze reisgids (Rough Guide 2012) een van de beste musea ter wereld. Inderdaad een geweldig museum met allemaal ruime lichte zalen...alleen moest het helaas weer in ganzepas, dit keer niet vanwege Wende, maar omdat het museum al om drie uur de deuren sloot terwijl wij er pas om twee uur waren, na een lange buggytocht helemaal vanaf het hotel richting Oumonia. (Waarbij we ook de andere kant van de stad zagen, de ‘moderne’ kant: veel leegstaande panden, zwervers op straat, verloederde straten, junkachtige types.)


En eenmaal binnen verloren we ook nog veel tijd omdat iedere suppoost per sé Wende even wilde kietelen. Gelukkig wel de pronkstukken kunnen meepakken, zoals het gouden dodenmasker van Agamemnon (dat zeker niét van Agamemnon is) en het beeld van de kleine ruiter.

Overigens, we hadden gelezen dat Grieken over het algemeen dol zijn op kinderen en inderdaad, dat blijkt helemaal te kloppen. De eerste ochtend al begon een oude vrouw op het balkon naast ons enthousiast naar Wende te zwaaien. Ze gooide zelfs een knuffel naar haar toe, maar helaas stortte het arme beertje vier verdiepingen lager te pletter op straat; even later gooide ze een balletje, dat wél goed aankwam en sindsdien een prima speeltje is voor Wende. Verder zitten obers, serveersters, cassiéres, suppoosten aan haar, krijgt ze bij iedere bakker een koekje en bij de Acropolis zelfs een hele rugdrager, maar ja.

Tweede hoogtepunt die dag, letterlijk, was een bezoek aan de reeds genoemde Lykavitós-heuvel die achter ons hotel oprees. We namen het kabelbaantje naar de top, waar zich een klein wit kerkje met een terras bevindt. Het is het hoogste punt van Athene en je ziet de hele stad als een zee van witte huizen om je heen klotsen, “met witkoppige golven aanstormend” zou Homerus kunnen zeggen. Zelfs de Acropolis ligt als een eiland ergens in de diepte en lijkt wel een maquette. Hoewel het centrum van Athene compact op ons overkwam, zagen we nu dat de stad toch wel erg groot is. Er wonen vier miljoen mensen, een derde van alle Grieken. Dat wil zeggen, alle Grieken in Griekenland: er zijn vorige eeuw miljoenen Grieken geëmigreerd naar bijvoorbeeld Verenigde Staten en Australië, vandaar dat ze zeggen dat de grootste Griekse stad ná Athene en Thessaloniki...Melbourne is.


Lykavitós-heuvel
Eenmaal teruggekeerd met het kabelbaantje was het tijd geworden voor eerst een biertje (Amstel is hier erg populair) en daarna een maaltijd. Vlak bij ons hotel zat een klein restaurantje met vijf tafeltjes op straat. To óuopθo heette het, wat bij navraag ‘de schoonheid’ bleek te betekenen. De menukaart was geheel in het Grieks; een allervriendelijkste ober liet ons de schalen met eten in de keuken zien; we kozen iets met tomaat en iets met courgette en het smaakte prima. We waren de enige gasten, want het was pas tegen zevenen en Grieken zelf schijnen niet voor negen uur ’s avonds te eten, een typische Mediterrane gewoonte waar wij maar niet aan kunnen wennen, en die nu met een kind helemaal onmogelijk is geworden.

En zo eindigde ons verblijf in Athene. Rustig aan gedaan, daartoe enigszins gedwongen door Wende, hoewel we het helemaal niet erg vonden. Zo konden we op ons gemak acclimatiseren. Ook Wende. De eerste paar nachten sliep ze maar moeilijk in en bleef ze onrustig, maar na het weekend was dat voorbij. Klaar voor de volgende stap: het land in! 

1 opmerking: