Ubon Ratchathani

Geluk zit -net als ongeluk- in een klein hoekje. Onverwacht springt het naar voren. Ook hoogtepunten van reizen kunnen onvoorspelbaar zijn: vaak zijn het toevallige ontmoetingen, plekken waar je komt als je fout loopt, zaken die anders gaan dan je had gepland.

Zo bewaar ik een warme herinnering aan Ubon Ratchathani, een provincieplaats waar weinig te beleven valt en eigenlijk niemand komt, maar waar wij een middagje moesten doorbrengen omdat we er ’s ochtends per bus aankwamen en ons vliegtuig pas ’s avonds laat vertrok. Het grappige is dat het vliegveld(je) zich midden in de stad bevindt. Nadat we ’s ochtends onze bagage in bewaring hadden gegeven en een taxi naar het centrum hadden genomen, bleek dit zo dichtbij dat we ’s avonds gewoon zijn teruggelopen.




Wat doe je zo’n middagje? Wij besloten naar het treinstation te gaan, met de tuc-tuc. Vanavond vlogen we weliswaar (via Bangkok) naar het zuiden van Thailand om te duiken, maar volgende week wilden we met de trein weer terug naar Bangkok en het kon geen kwaad vast wat informatie over treintickets in te winnen, leek ons. Gewoon, even vragen. De spoorwegen in Thailand bleken echter net zo smooth als een gemiddelde Thai: binnen een kwartier stonden we weer buiten met twee tickets voor de nachttrein Hat Yai –Bangkok in de hand. En spotgoedkoop die tickets, ik geloof 8 euro per stuk voor achttien uur treinen inclusief slaapplaats.

THAILAND TIP TOP 4: GOEDKOOP
Een van de goedkoopste landen waar ik ooit ben geweest. Hotels, eten, vervoer, het kost allemaal bijna niets. Ook een vrouw schijnt voor een prikkie te koop te zijn, maar die had ik al.

De rest van de dag hebben we wat in de stad rondgehangen, zonder agenda en zonder doel, en juist dat ongedwongen aanwezig zijn zorgde voor een gevoel van geluk, van het is goed zo hier in Ubon Ratchathani. Veel in het park gezeten, in de schaduw, want het was gruwelijk heet. De Thai zelf schenen daar weinig last van te hebben: er werd driftig gesport in het park, van hardlopen tot gezamenlijk aerobiccen, van fitnessen (op openbare apparaten) tot een yogaklasje.




Overigens is er wel wat te zien, ik bedoel Wats te zien, ofwel tempels. Zo stuitten we, toen we sloom van de hitte door Wat Thuang Si Muang slenterden, volkomen onverwachts op een juweel van een tempelbibliotheek, gebouwd van hout en geplaatst op palen midden in een vijver, bedoeld om de termieten weg te houden. De vijver ligt vol lotusbloemen; het hele plaatje is te mooi voor woorden, te 
fotogeniek voor beelden. Ubon Ratchathani betekent trouwens ‘koninklijke lotus stad’.



THAILAND TIP TOP 5: TEMPELS
Als je van tempels houdt, kun je je lol op in Thailand: ze zijn alomtegenwoordig. Naar schatting staan er zo’n 30.000 in dit land waar 96% van de inwoners boeddhist is. Nieuw en oud, steen en goud, je hebt ze in alle soorten en maten. Zelfs in bomen.



Andere verrassing was het avondeten. We hadden uit de reisgids een restaurant geplukt dat op de route naar het vliegveld zat. Het kostte echter moeite dit te vinden. Uiteindelijk liepen we een tentje binnen dat zich ongeveer, maar niet helemaal op de plek bevond die de gids aangaf; dit bleek meer een soort grote kruidenierswinkel te zijn waar, tussen de kratten met groente en fruit, een paar tafeltjes stonden. Schemerige ruimte, geen menukaart, niemand die Engels sprak. We moesten ons eten bij de toonbank aanwijzen en wisten op die manier kip met papayasaus en een houten mok kleefrijst te bemachtigen. Leuke ervaring. Toen we na het afrekenen van drie keer niks naar buiten liepen en de hoek van de straat omsloegen passeerden we daar het restaurant dat we oorspronkelijk hadden gezocht – en dat er belachelijk toeristisch uitzag, vonden we nu eigenlijk.

Geluk zit in een klein hoekje. M'n reisgids ook. Laten liggen in een klein hoekje van dat slecht verlichte eettentje. Het was de Nederlandse versie van de Rough Guide Thailand - doe er wat leuks mee daar in Ubon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten