Slowboat

Na een verblijf in Bangkok zijn we naar het noorden van Thailand gevlogen en daar de grens, dus de Mekong overgestoken met een bootje. Zo kwamen we in Laos, in het plaatsje Houaxang waar niet veel te beleven viel, behalve dat er de zogeheten ‘slowboats’ vertrokken, lange platte schuiten waarmee Laotianen van oudsher over de Mekong varen. 

Tot voor kort was Laos een land zonder infrastructuur: je had alleen de Mekong als een manier om enigszins gemakkelijk van A naar B te komen. Nog steeds heeft Laos weinig wegen, en geen enkele spoorlijn. Het zal komen door de weerbarstige natuur, veel jungle en bergen, door de armoede en deels wellicht ook door het ontbreken van een Westers ambitiekader. Bij oude en nieuwe kolonisatiemachten als Frankrijk en Verenigde Staten lees je steeds dezelfde verzuchting: ze zijn heel aardig en vriendelijk, de Laotianen, maar niet vooruit te branden!

Maar dat toch ook dit kalme, afgelegen hoekje aarde inmiddels flink globaliseert ontdekten wij al op dag één in Houaxang: we stuitten namelijk op een pinautomaat! Volgens onze reisgids van drie jaar geleden waren die er nog niet in Laos. En zo bleken er de afgelopen jaren wel meer nieuwe dingen in Laos te zijn gearriveerd. Toeristen, met name.



Ons guest house zat twee kilometer buiten het stadje, toevallig net tegenover de aanlegsteiger van de slowboats. Dat had als voordeel dat we onze kaartjes rechtstreeks bij de boat zelf konden kopen, niet bij de reisbureautjes in Houaxang. Wat dat betekende merkten we de volgende ochtend bij vertrek: we hadden de VIP-plaatsen. Waar alle anderen het moesten doen met houten bankjes zonder beenruimte zaten wij op zachte autostoelen op het voordek, waar we ongehinderd onze benen konden strekken. We moesten deze luxe alleen delen met een welgestelde Zwitserse IT-specialist die vertelde altijd eersteklas te reizen, of het nou vliegtuig, trein of slowboats betrof. Aldus gezeteld voeren we twee dagen over de Mekong, naar de oude hoofdstad van Laos, Louang Prabang. Kalmpjes gleed Laos aan ons voorbij, een doorlopende voorstelling van jungle met af en toe een dorpje van hutten en bootjes. Het oogde erg leeg allemaal en dat was niet verwonderlijk voor een land dat 6x zo groot is als Nederland, maar slechts 6 miljoen inwoners telt. De backpackers op de boot gaven zich dan ook al snel over aan kaarten en bier drinken, met name voor onze voeten, want dáár was ruimte. Tegen zessen arriveerden we in Pakbeng. Het was inmiddels pikdonker geworden. Alle rugzakken en koffers werden op een stapel op de kant geworpen en na wat chaotisch gegrabbel togen we naar hotel Sartika. Later aten we vis in een restaurantje, samen met Frederik de Zwitser.



De volgende ochtend voeren we op een andere boot verder en na weer een dag teakbomen, bananenplanten en ander tropisch groen arriveerden we bij zonsondergang in Louang Prabang.