Jouanique

6 – 8 augustus 2020

En toen kroop het kwik tot boven de veertig graden. Hoogste tijd om op zoek te gaan naar de enige vrienden die we hebben met een eigen zwembad.

Peter en Liesbet wonen in een oude boerenhoeve in departement Tarn-et-Garonne op een stuk land dat sinds mensenheugenis Jouanique heet, waarom weet niemand. Vanaf Lascaux is het twee uur rijden en we arriveren rond half acht ’s avonds. Google Maps laat ons een hoop zigzaggen tussen zonnebloemvelden, kleine dorpjes en wegen die we nog nooit eerder hebben gehad. Pas vanaf Montaigu wordt het vertrouwd terrein: de prachtige met platanen omzoomde weg, het dorpje Roquecor hoog bovenop de rots, het bruggetje en de afslag naar links naar het slingerende weggetje de heuvel op en tenslotte de oprijlaan die voorbij het stenen poortje eindigt in het grint voor de voordeur. Uitstappen. De door cicaden aangestreken stilte, de warmte in de oude verweerde stenen, de rust die eeuwenoud lijkt… Wat een heerlijke plek is het toch.


Na een eerste verwelkoming nemen we meteen een duik in het onweerstaanbaar lokkende blauw van het zwembad en daarna volgt het diner in de buitenkeuken, als altijd een culinair festijn want Peter en Liesbet houden van koken en eten en hebben een fijne neus voor het goede des levens. (Al is barbecueën met dit weer misschien iets teveel van het goede, moet een rood aangelopen Peter toegeven.) Eva van 18 en David van 16 schuiven natuurlijk ook aan, tjee wat zijn ze groot geworden! Eva gaat straks al studeren … in Utrecht! We hebben elkaar een tijd niet gezien, dus er valt een hoop bij te praten.

Later op de avond zitten we op de rand van het zwembad, benen in het koele water, glaasje witte wijn erbij. We bewonderen de sterrenhemel, die hier op het platteland goed te zien is. Er is enige consternatie wanneer we op de heuvel tegenover ons een mysterieus lichtschijnsel ontwaren – een dorpsfeest? boeren met trekkers? een ufo? – maar het raadsel lost zich even later vanzelf op wanneer het licht opstijgt en de amateur-astronomen vaststellen dat het gewoon de volle maan is…


In tegenstelling tot andere jaren slapen we trouwens gewoon op zolder, want Jouanique zucht onder een plaag van de lerot ofwel eikelmuis, schattige diertjes met lieve oogjes en een mooi vachtje die zich graag nestelen in menselijke bouwwerken – vooral het gastenverblijf, in een voormalig schuurtje, krioelt van de muizenpootjes die trippelen boven het plafond van houten hanenbalken. Ook hoornaars, reuzenwespen, zijn trouwens weer actief dit jaar. Dus mensen, een tweede huis in Frankrijk is ook niet alles…


Nog los van de hitte. De volgende dag – vrijdag – is het dus meer dan veertig graden. Geen weer om ook maar iets te doen. Wende spartelt vrijwel de hele dag in het zwembad, nu eens met de een, dan weer met de ander, dan gewoon met zichzelf en een hele verzameling opblaasbedden; de rest van het gezelschap luiert, leest, kletst of loopt puffend rond. Alleen Peter trekt erop uit om boodschappen te doen en en passant rijles te geven aan Eva en David, die mooi kunnen oefenen op de verlaten Franse landweggetjes. ’s Avonds eten we pastasalade die iedereen naar keus kan garneren, met een reuzenmeloen als dessert. Langzaam, langzaam kruipt de hitte weg uit de lucht en wordt het weer enigszins dragelijk.


Zaterdag vertrekken we weer. Onze gastheren gebruiken deze dag om op te ruimen en in te pakken, want ze rijden een dag later terug naar Nederland. Nog een foto van Wende bij het naambordje, een kleine traditie. Dag Jouanique, het was weer goed toeven hier. En nu … nu gaan we een poging wagen om toch nog een nieuw land aan onze verzameling toe te voegen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten