Toboggan

19 - 21 augustus 2020

We sluiten de vakantie af met een bezoek aan Toboggan. Dat klinkt als een onbekende Franse streek, maar is het woord waarmee Fransen een reuze glijbaan aanduiden waar je met een opblaaskussen vanaf gaat. Een parc aquatique dus.


Dit waterpark bevindt zich in de Ardêche, op een camping die bedrieglijk eenvoudig Domaine le Pommier heet – veld van de appelboom – maar meer sterren telt dan al onze vorige bij elkaar, namelijk vijf. Een gigantisch bungalowpark tegen een steile heuvel op, waar een treintje rondrijdt om gasten heen en weer te brengen. Hart van de camping, waar ooit die appelboom stond denk ik, is nu het zwemparadijs met een piratenschip voor de kleintjes en wel twaalf glijbanen waarvan dus vijf van die ‘toboggans’. Vreemd woord hè? Ik heb het opgezocht, het is van oorsprong de term waarmee eskimo's hun sleetje bedoelden – fascinerend hoe het vanuit die ijskoude context aangekoekt is geraakt met de nieuwe betekenis van een glijbaan waar je op snikhete zomers vanaf gaat op een soort opgeblazen sleetje.

Als je Wende, ons zwemkind, ergens blij mee maakt, is het wel een waterpark. Dt is dus anderhalve dag roetsjen, glijden en vallen geblazen. Ze heeft ze op één na allemaal gehad, zelfs de halfpipe waar je eerst een paar meter naar beneden stort voor je als een willoos object heen en weer wiegend langzaam de uitgang bereikt. De boomerang, noemde Wende hem, nee, de boomer-eng. (Bekkenslag, ke-tjing! Nooit verlegen om een woordspeling, ons kind. Geen idee van wie ze dat heeft.) Maargoed, het is dus een stoere meid en dat vindt ze zelf ook. Zoals ze steeds zegt: Ik ben stoer, mooi en intelligent. En heel bescheiden.



Alleen de blauwe glijbaan sloeg ze over, en terecht, dat was een grote-mensen-nachtmerrie waarin je in een cabine gaat staan waarvan de bodem ineens verdwijnt zodat je recht naar beneden valt en geen idee meer hebt wat er gebeurt totdat je twee seconden later ineens wakker wordt in een bak vol opspattend water. Om het imago van stoere papa hoog te houden heb ik me hiertoe één keer gezet, met een knoop in mijn maag. Overigens zijn Christel en ik in Thailand ook een keer van zo’n monster geweest (HIER), wat Christel de gelegenheid gaf om nee te zeggen op dusdanig quasi-filosofische wijze dat het bijna verstandig leek: Dit heb ik al eens gedaan en ik ben nu op de leeftijd dat ik bij mezelf denk, dan is het niet nodig dat ik het nog eens doe.


        

’s Avonds was er vermaak bij een groot podium (le grand scène) naast het restaurant. De eerste avond, karaoke, wisten we te vermijden – al drong het geluid wel door tot diep in onze camper – maar de tweede avond pikten we onbedoeld mee toen we een slush puppy haalden voor Wende. Een Micheal Jackson-lookalike gaf acte de présence met twee danseressen en een hoop bombarie. Tot onze opperste verbazing vond Wende het zeer interessant en stond ze zelfs van tafel op om alle bekende moves mee te doen, inclusief hand in het kruis, ieh! Kortom, een topcamping dus wat Wende betreft.



Vrijdagochtend vertrekken we, als een dief in de nacht aldus Christel. Zes uur de wekker, half zeven met zwaar brommende diesel ‘zachtjes’ wegrollen uit het laantje vol slapende kampeerders en de berg weer op, naar de uitgang, waar de slagboom naar de vrijheid openstaat. De weg naar huis is begonnen. Ook Wende ligt nog in haar stapelbedje, ze doezelt een uurtje verder, pakt dan haar iPad en brengt nog een uurtje liggend zoek. Dat is een van de fijne dingen van een camper, dat je als kind nog even in bed kan blijven liggen, heerlijk cosy, terwijl de motor ronkt en je je ouders vaag op de achtergrond hoort praten. Dat herinner ik me ook nog wel van vroeger.  

De terugreis van 1000 kilometer verloopt verder probleemloos en tegen negen uur ’s avonds zijn we thuis. Daarmee is een einde gekomen aan ons eerste grote avontuur met de Duckato. Los van wat kleine motorische issues, waarover de trouwe lezer is geïnformeerd, is de ‘nieuwe’ camper prima bevallen. Wat een genot om alles bij je te hebben en wat een vrijheid om in een handomdraai ergens je kamp te kunnen opzetten of afbreken! Ik ben blij dat we ondanks deze merkwaardige coronazomer toch op pad zijn geweest. En hoewel de oranje regio’s ons soms op de hielen zaten – eerst rondom Andorra, toen ineens regio Marseille – hebben we er verder weinig van gemerkt, los van de verplichting overal een mondkapje te dragen, in supermarkten, restaurants, boulangeries, benzinestations, recepties van campings, ja zelfs in toiletgebouwen, al bleken de meeste mensen aan dat laatste … eh … lak te hebben. We zijn er in ieder geval gezond en wel doorheen gerold. Ooievaar! 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten