Dordogne

1 – 6 augustus 2020

De weg naar het zuiden is warm en zonnig en als vanouds rijgen de bekende plaatsnamen - Antwerpen, Gent, Rijssel dat ineens Lille wordt - zich aaneen richting Frankrijk. Voor het eerst kiezen we het ruime Europese sop met onze ‘nieuwe’ Fiat Ducato, door Wende de ‘Donald Duckato’ genoemd naar haar favoriete strip van dit moment.

Het is zwarte zaterdag vandaag, de onheilsterm voor verkeerschaos in Frankrijk. Wij vertrekken echter zo laat - pas na tweeën - dat we nergens last van hebben en onze enige beperkende factor de camper zelf is, die ontspannen voort boemelt tussen 100 en 110 kilometer per uur. We overnachten ergens boven Parijs, op een speciale camperplaats aan de rivier de Oise. Ja, op zulke momenten blijkt hoe gemakkelijk een camper is: je zet hem gewoon neer en klaar, en de volgende dag rij je net zo makkelijk weer weg, en dat allemaal gratis. Op een stenen bankje eten we noedelsoep en een broodje en later wandelen we in het heerlijke avondzonnetje naar het dorpje voor een ijsje. 

De volgende ochtend zijn we om half negen weer sur le route en vervolgen met koffie en een croissant achter het stuur onze weg. Een hele dag rijden brengt ons net voor zessen op onze eindbestemming, camping La Clou in de streek die wij de Dordogne noemen, maar door de Fransen zelf de Périgord genoemd schijnt te worden, en zij zullen het wel weten.

We hebben de camping niet zelf uitgezocht, maar ons laten ‘inspireren’ door kennissen van ons die hier een tijdje kamperen. Op de parkeerplaats staat Wende’s vriendinnetje Bieuwk samen met haar broertje Jetze haar al enthousiast op te wachten. Ze vertrekken meteen richting hun tent waar ze pannenkoeken eten en daarna gauw nog het zwembad induiken voordat dat sluit. Ondertussen installeren wij de camper en schuiven met de ouders, Sjoerd en Lineke, aan voor een Table ‘d Hôte in het restaurantje van de camping waar de eigenaren – twee Nederlandse stellen - met veel liefde een driegangenmenu van streekproducten met bijpassend wijnarrangement serveren. We zitten buiten op de binnenplaats van de voormalige boerenhoeve tussen de platanen en olijfbomen (en de Nederlanders), het voelt warm en gezellig, de wijn is goed en het leven nog beter.

Drie dagen blijven we op Le Clou. Een dag kan Wende met Bieuwk en Jetze spelen, daarna vertrekken deze en moet ze nieuwe vriendinnetjes maken, op zich niet zo’n probleem gezien alle Nederlanders hier. Ze ontmoet er een aantal tijdens het ‘levend ganzenbord’, een kinderactiviteit waarbij ze in groepjes verspreid over de camping nummers moeten zoeken en bijhorende opdrachten doen – de opzet blijkt zó ambitieus dat het spel, nadat de kleine kinderen al gefrustreerd zijn weggelopen, halverwege afgebroken moet worden vanwege de invallende duisternis (om half tien).

Verder brengen we een middagje zoet met een kanotocht over de Dordogne. Je wordt dan met een bus stroomopwaarts gebracht en peddelt in een uur of drie weer terug, langs kastelen, oude bruggen, fraaie dorpjes tegen de rotswand en al het andere schoons dat de streek te bieden heeft. Het water is helder en heerlijk fris, zoals we na een kwartiertje al kunnen vaststellen wanneer we, guitig met zijn allen schommelend, met kano en al ondersteboven gaan. Gelukkig is de rivier niet diep en kunnen we de kano naar de kant duwen om daar al het water eruit te laten lopen. Al met al een heerlijke activiteit, misschien wel het beste die je kunt doen met dit warme weer.

Want warm is het! Vanaf dinsdag is het boven de 30° en donderdag naderen we zelfs de 40°. Die dag vertrekken we weer. De bedoeling is om op bezoek te gaan bij mijn vriend Peter, de gelukkige eigenaar van een eigen landgoed in de zuidelijke Dordogne, maar eerst maken we nog een uitstapje naar Lascaux, een heuvel naast het dorpje Montignac waarvan er zo vele leken te zijn, tot in 1940 vier jongens er hun hond Robot uitlieten en een grot ontdekten waarvan de wanden versierd waren met de mooiste prehistorische tekeningen die er ooit zijn gevonden. Ze dateren van zo’n  15.000 jaar geleden en stellen vooral dierfiguren voor (bizons, neushoorns, herten, stieren, paarden, rendieren) in wel tien verschillende kleuren. De grot is zo'n 300 meter lang en telt drie galerijen: de Zaal met de Stieren, de Axiale Galerij (ook wel Sixtijnse kapel van de prehistorie genoemd omdat ook het plafond is beschilderd) en daarna nog Het Schip. Overigens is Lascaux niet de enige prehistorische vindplaats hier, integendeel, de hele, 175 kilometer lange Vézèrevallei wemelt ervan. Net zoals de toeristen van tegenwoordig vonden ook onze voorouders, de Neanderthalers, de Dordogne kennelijk een prima plek om te vertoeven. Lekker kanoën, barbecueën, heerlijk.


Een grot is op zich een prima plek om in rond te hangen op een snikhete dag. Helaas is de oorspronkelijke grot sinds 1963 gesloten voor publiek, om de schilderingen te beschermen. In plaats daarvan is 200 meter verderop Lascaux IV verrezen, een door een Noorse architect ontworpen gebouw waarin de complete grot millimeter voor millimeter met al zijn duizenden tekeningen is nagebouwd, een herculische prestatie die in 2016 is afgerond. In de zinderende hitte wandelen we er vanaf de parkeerplaats naartoe. Vanwege coronamaatregelen wordt eigenlijk geadviseerd online te reserveren, maar we wagen het erop en hebben geluk, we kunnen aanschuiven bij een rondleiding. Jammer genoeg is die volledig in het Frans, zodat Wende er weinig aan heeft en zich al snel begint te vervelen. ‘Het enige wat ik eraan heb,’ zegt ze berustend, ’is dat ik dit al weet als we het straks bij geschiedenis op school krijgen.’ Na afloop mag ze iets uitzoeken in de souvenirshop. Het worden een mooi steentje en een sleutelhanger, van het vakantiegeld dat ze van oma Ankie heeft gekregen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten