Brugge

21-23 juni 2013

Een weekendje naar Brugge, waren we alle drie nog nooit geweest. Vrijdag een uurtje voor vertrek nog gauw een hotel geboekt: Loreto, een bescheiden hotelletje (7 kamers) aan de Katelijnestraat. Zo bescheiden dat we er de eerste keer compleet voorbij reden. 

Tegen half zes ’s avonds waren er tenslotte. Onze kamer was een soort dakkapel op de bovenste verdieping, klein maar strak en netjes. Eerst babybedje opgezet en toen Wende te eten gegeven, daarna naar buiten om zelf iets te eten. We togen naar een Thais restaurantje verderop in de straat waar we prima hebben gegeten (eindelijk weer eens laab), zij het op een rommelige manier, omdat Wende weigerde te gaan slapen en we dus om de beurt een stuk zijn gaan lopen met haar,  over de stadswal, zodat de ander even rustig kon eten. Pas om tien uur sliep ze die avond, waar half acht haar normale tijd is. Kennelijk moest ze wennen aan de nieuwe omgeving.



Zaterdagochtend was Wende gewoon weer voor half zeven wakker. Helaas startte het ontbijt pas om half negen, zodat we twee uur moesten wachten. Nieuwe situatie voor ons: voorheen moesten we altijd ons best doen niet te lààt te komen voor hotelontbijten, tegenwoordig zijn we veel te vroeg. Na het voortreffelijke ontbijt, met eieren die je zelf kon koken, volgde het ochtendslaapje van Wende en toen konden we op pad. Inmiddels was het na elven en bleek het te regenen buiten. Daarom snel een papaplu aangeschaft en een poncho, een soort vuilniszak van € 2,50 waarin we Wende konden inpakken. Aldus baanden we ons, tezamen met drommen toeristen met papaplu's, een weg naar het hart van Brugge, de Grote Markt.

Brugge gold ooit als een de belangrijkste steden van Noord-Europa. Dat was in de veertiende en vijftiende eeuw, toen het een brandpunt vormde van de handel tussen Noord- en Zuid-Europa en schatrijk werd van tolheffingen. Midden in de stad stond de zogeheten ‘Waterhalle’ (al eeuwen verdwenen), een overdekt kadestelsel waar de platbodems af- en aanvoeren met hun waar. (De naam ‘Brugge’ stamt vermoedelijk van het Noorse woord voor handelskade, ‘brygge’.) Belangrijke import was schapenwol uit Engeland, dat in Vlaanderen tot kostbaar laken werd verweven en doorverkocht. Brugge zou de eerste stad zijn geweest met een soort beurs, dat wil zeggen een locatie waar handelaren regulier samenkwamen, namelijk de woning van meneer Van den Buerse. Ook ontstonden hier zo’n beetje de eerste banken, speciale geldhuizen waar buitenlandse kooplieden hun poet in bewaring brachten en daarvoor kwitanties kregen die gaandeweg de rol van geldwissels kregen, cheques. Kortom, Brugge vormde het economische en financiële centrum van het Noorden en werd volgebouwd met fraaie patriciërs huizen.


Tegen het einde van de 15e eeuw kwam de klad erin. Het einde van het Bourgonische Hof (beschermheer van de stad), de verzanding van de zeeverbinding, de afname van de lakenhandel, de ontdekking van Amerika, al deze zaken uit de grabbelton van de wereldgeschiedenis speelden een rol. De Gouden Eeuw verschoof in noordelijke richting, van Brugge naar Antwerpen, en van Antwerpen naar Amsterdam. In de negentiende eeuw stond Brugge bekend als de armste stad van België. Pas halverwege de twintigste eeuw keerde het tij, toen Brugge ontdekt werd als culturele attractie en uitgroeide tot een toeristenmagneet.

Op de Grote Markt komt deze historische weelde het fraaist tot uitdrukking...als tenminste niet een grote tent in het midden alle zicht benam. Naar bleek finishte er die avond een triathlon precies hier, en men was druk doende het parkoers af te zetten met dranghekken. We konden echter wel het Belfort bewonderen en het grote, grijsgesteende Provinciale Hof. In dit laatste is het Historium gevestigd, een high tech presentatie over de geschiedenis van Brugge waarbij je door verschillende nagebouwde ruimtes loopt, zoals het atelier van de schilder Jan van Eyck. Vanwege alle trappen kon de buggy niet mee en moesten we Wende op de arm dragen, wat haar al snel begon te vervelen...en toen ze halverwege ook nog de headset van Christel onklaar maakte was de lol er wel een beetje vanaf.

De rest van de middag hebben we wat rondgewandeld, langs het stadhuis, de grachtjes, het Zand. Bij een of andere chique tassenzaak scoorden we een gratis knuffel voor Wende. Tenslotte kwamen we uit bij het Begijnhof, een dertigtal witte huisjes rondom een groot grasveld vol bomen, helemaal afgeschermd van de stad door dikke muren en een slotvijver vol zwanen. Een oase van Middeleeuwse rust. Van hier was het vijf minuutjes lopen naar ons hotel, waar we Wende weer te eten hebben gegeven.


Toen was het onze beurt...maar indachtig de vorige avond besloten we eerst te gaan wandelen totdat Wende sliep en dan pas een restaurant in te schieten. Het was een mooie avond geworden, het weer was opgeklaard, het zonnetje scheen. We maakten een rondje door de stad, waarbij we voortdurend op het parkoers van de triatlon stuitten en plaats moesten maken voor hardlopers. Maar wat er ook gebeurde, Wende viel niet in slaap, al lag ze als een zak patat in de buggy. Tenslotte betraden we toch maar een halflege pizzeria verderop in de straat in en parkeerden haar naast het raam terwijl we snel een pizza en een halve liter huiswijn naar binnen schrokten. Half tien waren we terug op de hotelkamer. Daar viel madammeke als een blok in slaap. Natuurlijk.
Zondagmiddag zijn we weer teruggereden.


    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten