Vennbahn

20 - 26 juli 2018

Voor ons jaarlijkse fietsavontuur wilden Wim en ik eens iets anders. Geen platgestampte polderpaden ditmaal, maar iets ruigers en woesters, iets voor echte mannen – maar asjeblieft niet te zwaar natuurlijk. Dat werd dus de Vennbahn.


De Vennbahn is een fietsroute van 125 kilometer die van Aken naar Troisvierges (Luxemburg) loopt. De route volgt het tracé van een voormalig goederentreintje en gaat dus dwars door de natuur, maar is wel zo goed als vlak. Precies wat we wilden. Helaas waren we zo stom om niet gewoon in Aken op te stappen, maar in plaats daarvan vanuit Maastricht studentikoos in zuidoostelijke richting te fietsen om de route ergens onderweg op te pikken – dat kwam ons, ongetraind als we traditioneel zijn, dus op anderhalve dag hijgen, puffen, steunen, kreunen en vloeken te staan door het heuvelland van Zuid-Limburg en de Voerstreek. Trouwens, ook het laatste deel van de Vennbahn, door Luxemburg, bleek ook nog wel wat 10%-colletjes in petto te hebben. Maar voor de rest was het prima rondpeddelen, eerst naar Troisvierges en daarna weer terug naar Aken en vandaar naar Maastricht. In totaal hebben we 350 kilometer gefietst in zeven dagen.



Tweemaal hebben we een hotelletje genomen, in Troisvierges en in Aken, voor de rest hebben we wild gekampeerd in de uitgestrekte bossen van de Ardennen die zoveel leger en rustiger zijn dan die in Nederland. Tent opzetten, douchen met een bidonnetje water, daarna wat eten en de hangmat in. Wim had bij een outdoorwinkel een aantal kostbare instantmaaltijden ingeslagen, ontwikkeld voor uitgeputte bergbeklimmers hoog in de Himalaya, maar ze deden het ook prima op 585 meter hoogte, het dak van de Ardennen. Zak openen, liter kokend water erbij, ontzet toekijken hoe het begon te pruttelen en te borrelen en vervolgens had je na tien minuten een soort stamppotschotel. Daar kwamen we de week wel mee door.

De Vennbahn is een hoogst toeristische aangelegenheid. Autovrij natuurlijk, dat wel, maar je deelt de weg met stoere vakantiefietsers zoals ons, malloten op vouwfietsjes of een step, in het weekend groepjes amateurrenners en vooral veel senioren op elektrische fietsen die een janboel maken van de natuurlijke orde der dingen zoals ze geheel okselfris en gezellig keuvelend ons passeren die in het zweet des aanschijns moeten vechten voor iedere meter. Nou ja. Voor de rest is het een fraaie route, met mooie uitzichten over Ardennen en Eifel en onderweg van alles dat herinnert aan de voormalige treinbestemming: afgedankte wagons, kleine stationsgebouwtjes, spoortunnels, stukken rails soms nog. Je passeert fraaie plaatsjes als Kornelimunster en Monschau, al moet je voor die laatste –een broeinest van Duitse vakwerkhuizen– wel een akelig steile omweg maken.



En uiteindelijk eindigt het, zoals gezegd, in Aken, de stad van Karel de Grote. Inmiddels was het 32 graden geworden, bepaald geen fietsweer meer. Zelfs het kijken naar de Tour de France op onze hotelkamer zonder airco was al afzien. ’s Avonds streken we neer bij Indiaas restaurant ‘Taj Mahal’, voor old times’ sake, en ook omdat het leek te passen bij de drukkende atmosfeer. De volgende ochtend fietsen we in twee uurtjes langs de provinciale weg terug naar Maastricht en stapten zongebruind en afgetraind op de trein naar Utrecht. Weer een prima fietsweekje geweest.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten