20 – 22 april 2025
Het schijnt dat steeds meer mensen de meivakantie gebruiken voor een verre reis, omdat ze de zomer tegenwoordig te heet en te druk vinden. Belachelijk. Wij blijven gewoon in eigen land - in gemeente Bonaire.
De Nederlandse Antillen, als een apart land binnen het Koninkrijk der Nederlanden, bestaan namelijk niet meer, de boel is officieel opgeheven in 2010 (op 10-10-10 om precies te zijn). In plaats daarvan zijn Curaçao en Sint Maarten nu zelfstandig (Aruba was dat al) en gelden Bonaire, St Eustachius en Saba samen als een ‘speciale gemeente’ van Nederland. En speciaal is ze zeker. Bonaire is met afstand de warmste en meest exotische gemeente van ons land.
Maar ook de verste natuurlijk. We vertrekken om 14:15 uur ‘s middags met Corendon vanaf Schiphol en liggen pas rond 5:00 uur ‘s morgens in bed (23:00 uur lokale tijd). Een lange reisdag dus. Onaangename verrassing voor ons was dat het vliegtuig een tussenstop maakte op Curaçao waar een aantal vakantiegangers uitstapte, maar waar het toestel meteen werd schoongemaakt voor de terugvlucht naar Nederland, zodat uiteindelijk iedereen eruit moest, door de security werd geleid en een tijd moest wachten. Dat grapje kostte ons zo’n twee uur. Daardoor zijn we nu wel in het land Curaçao geweest, maar een verblijf zonder overnachting telt niet mee voor onze landenverzameling, helaas…
Maar goed, eenmaal weer airborne in een mooi schoon vliegtuig zetten we 20 minuten later voet aan wal op de landingsbaan van het piepkleine Flamingo International Airport waar de warme passaatwind ons tegemoet blaast. Een taxi bracht ons naar Captain Don’s Habitat en daar wachtte ons een heerlijke welkomstcocktail. En daarna: crashen.
Helaas wekt de jetlag ons alweer om 6:00 uur lokale tijd. Maar uitslapen is er sowieso niet bij vandaag, want we moeten aan de slag. Of eigenlijk: Wende moet aan de slag. Bonaire staat bekend als een duikparadijs en we willen gaan duiken, maar Wende moet eerst haar duikbrevet nog halen. Ze is in Nederland al begonnen en heeft daar de verplichte zwembadlessen gedaan en het theorie-examen, het enige dat nog rest zijn vier ‘echte’ duiken in open water, in dit geval de Caribische Zee. En daar begint ze meteen mee deze eerste ochtend.
Haar instructeur ziet eruit als een Harley Davidson-rijder: grote baard,
grote buik en overal tattoo’s. Wilco heet hij en hij komt oorspronkelijk uit
Utrecht, maar woont al 37 jaar op Bonaire. Met een no-nonsens aanpak jaagt hij
Wende door haar duiken heen en een dag later is ze geslaagd en kan de hele
familie Cools gezamenlijk gaan duiken. Voor Christel en mij dateert de laatste
duik van negen jaar geleden (zie HIER)
dus wij moesten eerst een opfrisduik doen én – omdat we inmiddels de vijftig
zijn gepasseerd - een medische keuring, maar dat is allemaal in Nederland al
gebeurd.
Diezelfde middag nog gaan we mee met een bootduik. Het is heel bijzonder om voor het eerst zo met ‘ons kleine meisje’ te water te gaan. Ze bakt er nog weinig van, jojoot op en neer en vliegt door haar lucht heen, maar ze is ontspannen en onbevreesd en vermaakt zich prima, met koprollen en spelletjes steen-papier-schaar met ons als het saai dreigt te worden.
Inmiddels hebben we wel door dat het predicaat ‘duikparadijs’ van Bonaire beslist niet overdreven is. Voor duiken is het eiland ideaal. Niet alleen wordt Bonaire volledig omringd door gezond, bloeiend koraal - met bijhorende fauna - maar het bijzonder is dat je hier meteen vanaf de kant naartoe kunt, bijna lopend als het ware, dus je kunt heel makkelijk zelf duiken zonder boot of gids. Daarnaast ligt er pal voor de kust een eiland, Klein Bonaire geheten, waar het ook weer wemelt van de fraaiste duikplekken; daar moet je wel met een boot naar toe, maar dat is hooguit 10,15 minuten varen. Kortom, alles ligt hier onder handbereik en geen wonder dat Bonaire een topbestemming is voor duikers.
Het eiland doet er ook alles aan om het zo te houden. Al begin jaren zestig, toen het begrip ‘milieu’ alleen nog iets zei over je sociale klasse, waren ze hier al bezig met natuurbeschermingsbeleid. Vanaf 1979 geldt de zee rond Bonaire als een nationaal park en zijn er strenge regels voor boten en duikers; soms worden stukken rif tijdelijk ‘gesloten’ om de natuur tot rust te laten komen. Het helpt ook dat het eiland nauwelijks industriële vervuiling kent, om de simpele reden dat het nauwelijks industrie kent. De grootste bedreiging komt van buiten helaas… klimaatverandering.
Later die tweede dag huren we fietsen, hier ‘dutch bikes’ geheten om ze te onderscheiden van mountainbikes en de ook hier populaire fatbikes. We fietsen naar Kralendijk, de hoofdstad van Bonaire, al moet je je daar niet al te veel van voorstellen op dit kleine eiland waar slechts 25.000 mensen wonen. Een kleine boulevard, een winkelstraatje in pastelkleuren en verder stoffige lanen met vrijstaande huizen. We doen boodschappen bij de Antilliaanse Albert Heijn – Van Tweel genaamd - en gaan daarna uit eten bij Karel’s Beach Bar, gevestigd op een steiger die de zee insteekt zodat je wordt omringd door een zwoel briesje en het kabbelende water van de Caribische Zee. Een 10 voor ambiance. Het menu bestaat uit een hoop vis, natuurlijk, maar ze hebben ook hamburgers en sushi en als je echt goed zoekt ook nog iets vegetarisch. Goedkoop is het niet - Bonaire is flink aan de prijs – maar goed we hebben iets te vieren. Wende is duiker geworden.
Gaaf. LF’s leonie
BeantwoordenVerwijderen