Fietsen naar Boedapest

Juli - augustus 1988

Van alle fietstochten die ik in mijn leven heb gemaakt, was de mooiste die naar Boedapest, in 1988 toen ik 20 was. Omdat het de eerste keer was. Omdat ik jong, fit en onbezonnen was. En omdat het een ongelooflijke sprong in het diepe was.



Voor de duidelijkheid: Boedapest lag in 1988 nog achter wat toen het IJzeren Gordijn heette, de uitdrukking die Winston Churchill ooit had bedacht voor de waterscheiding tussen West-Europa en communistisch Oost-Europa. Pas heel recent, in 1987, had Hongarije – als eerste Oostblokland – voorzichtig de grens geopend voor toerisme, dus er was nog haast niemand geweest en je had geen idee wat je mocht verwachten. Kon je er fietsen? Waren er campings? Supermarkten? Moeilijk voor te stellen misschien anno nu, maar Hongarije was echt terra incognita. Snel even wat informatie bij elkaar googelen zat er in 1988 natuurlijk niet in. Maar die onbekendheid, dat exotische van Boedapest, was precies de reden om daar naartoe te willen, het maakte de onderneming extra spannend.


Jong, fit en onbezonnen

Andere onzekerheid was hoe ver het was en of we het wel in een zomervakantie konden halen. We hadden geen benul van afstanden, van het terrein en de beste route, van de bergen die we in Duitsland in Oostenrijk konden tegenkomen. Maar dat alles deerde ons niet: we gingen het avontuur aan, graag zelfs! Voor mij was zo'n fietstocht echt totaal iets nieuws, maar dat gold niet voor mijn reisgenoot, mijn vriendin van toen, Nyske. Zij had in haar jeugd met haar ouders heel wat fietsvakanties ondernomen en bracht dan ook alle fietsuitrusting in: fietstassen, slaapspullen, kookgerei en talloze handige dingetjes die ik nog nooit had gezien en die het leven op de vierkante meter van een vakantiefietser een stuk veraangenaamden. Het enige waar ik voor hoefde te zorgen was een fiets: dat was nog steeds de oude, vertrouwde Raleigh-racefiets die ik voor mijn 16e verjaardag had gekregen en die met zijn racestuur, smalle bandjes en slechts tien versnellingen volkomen inadequaat was voor een langeafstandstocht met zware bepakking – dat zou onderweg regelmatig blijken. 

Maar wat gaf het? We waren 20 en 21 het was magisch om op zondag 10 juli 1988 's ochtends weg te rijden van het studentencomplex aan de Ina Boudier Bakkerlaan in Utrecht en te beginnen aan een tocht naar het onbekende hart van Europa. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten