Terug

Augustus 2003

Branganca ligt in het uiterste noorden van Portugal, slechts gescheiden van Spanje door een groot natuurgebied, het Parque Natural de Montesinho. We hebben er twee dagen op een camping gestaan. Gratis, geen beheerder gezien.


In ons dagboekje lees ik:

Luie dag. Uitgeslapen, moeizaam opgestaan. Gelezen, gelezen. Erg warm. Uiteindelijk rond half zes  op de fiets gestapt en naar Branganca gefietst over glooiend terrein, kilometer of zes was het. Brood gekocht bij een supermarkt. Na enig zoeken het kasteel bereikt en via de kikikikinderhoofdjes de binnenplaats op. Op een terrasje, gerund door vervaarlijk uitziende types met een busje met Nederlandse kentekenplaat, een biertje of twee gedronken en dit dagboekje bijgewerkt. Weer abgeseilt naar de camping en pasta met witte saus gegeten en yahtzee gespeeld.

Zo’n dag dus. Bier en yahtzee. Vakantie.



Na dit avontuur zijn we teruggereden naar de kust via het bergachtige Parque Natural de Montesinho, twee stuwmeren en een vreselijk onweer. We kwamen uit bij het plaatsje Viana do Castelo. De camping daar was druk en rommelig en bezaaid met surfplanken – er kon kennelijk goed gesurfd worden in de zee die aan de andere kant van het duin lag. We fietsten naar het stadje om te eten. Er was een groot feest gaande: lichtjes, kraampjes, kermis, ook overal stoeltjes en tribunes. Net toen we op een terrasje een Portugees haantje zaten te eten brak er een oorverdovend kabaal los: het bleek afkomstig van een groep trommelaars die aan het hoofd liep van een processie van fanfaregroepen. Precies langs ons romantisch diner voor drie...tweeëneenhalf...twee en een pootje... twee...

Een nieuw pandemonium overviel ons toen we ‘s avonds laat terugfietsten en het begon te onweren. Donder, bliksem, regen, keiharde hagelstenen. Zeiknat kwamen we op de camping. Wat waren we blij met ons campertje! Alle natte zooi uit en in de wasbak, zien we morgen wel, daarna afdrogen en lekker warm in het bedje, luisteren naar het hemelse geroffel op het dak. Heerlijk. Bij nat weer is een camper echt een uitkomst. Bij koud weer trouwens ook, en eigenlijk bij warm weer ook. Een camper is àltijd een uitkomst.




We waren naar Viana do Castelo gekomen voor het stierenvechten. Ik had dit al eens gezien (in Cordoba in 1990), maar Christel nog niet. We kochten twee kaartjes en vervoegden ons aan het begin van de avond in de arena waar dit bloeddorstige volksvermaak plaatsvond. John Kennedy Toole had er een mooi woord voor: geperverteerd. Van wat in die arena allemaal gebeurde kan ik een uitgebreide beschrijving geven, maar Hemingway is mij al lang voor geweest en over hem kom ik toch niet heen. Vier stieren, vier toreadoren. De uitslag zal niet verbazen: nul-vier. 




Voor lieve weekhartige zieltjes als Christel en mij was het natuurlijk een gruwelijk schouwspel en we stonden een paar keer op het punt om te vertrekken. Toch…of er nou veel verschil zit tussen en plein publique een haantje eten of een stier slachten zou ik niet durven zeggen. Wellicht dat hier onbewust de kiem werd gezaaid van ons toekomstig vegetaraarisme – al neig ik ertoe de bewuste conceptie twee jaar later te dateren, in de zomer van 2005, toen ik in Noorwegen moest wachten op een veerboot en al ronddrentelend stuitte op een half-open veewagen vol angstige varkentjes die in mijn verbeelding maar één ding leken te zeggen. Help ons.




Vuurwerk sloot de grote fiësta van Viana af. Overdag werd de stenen brug geprepareerd met dikke pakken explosieven. Vanaf de oever zagen we alles ’s avonds laat de lucht ingaan. Spectaculair.

De volgende dag begon de lange terugreis. Eerst naar Spanje, twintig kilometer verderop. Daarna naar Frankrijk. Ergens pikten we een jong stel op, twee verlegen Tsjechische studenten, onderweg uit Marokko. Ze reden mee naar Arcachon, waar we ’s avonds het vrije camperplekje van de heenweg weer opzochten, en de volgende dag verder mee door Frankrijk. Pas halverwege de middag en het land gooiden we ze er uit bij een benzinestation. Wij reden verder: Parijs, Lille, België, Breda. Diep in de nacht waren we thuis.

We waren drieëneenhalve week weggeweest. Veel gereden, veel geluierd, veel gelezen. Eindeloos vaak geluisterd naar ‘Het verhaal achter de liedjes’ van Harrie Jekkers en Koos Meinderts. En erg bruin geworden getuige de foto’s. Kortom, een perfecte ouderwetse vakantie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten