Akko

5 mei 2018

Vandaag maken we een uitstapje naar het hoge noorden van Israël. Eerst gaan we naar de grotten van Rosh HaNikra, de enige plek in Israël waar gebergte de zee in loopt. Voor de rest bestaat de kustlijn uit zandstrand, 270 kilometer lang, de paar kilometer bij Eilat aan de Rode Zee niet meegerekend.



Bij Rosh HaNikra daal je met een steil kabelbaantje af naar zeeniveau en kunt dan door de grotten wandelen en zien hoe de golven tegen de rotsen beuken en oorverdovend bulderen. Er loopt ook nog een grote tunnel, in de Tweede Wereldoorlog uitgehakt door Australiërs en Nieuw-Zeelanders om een spoorlijn aan te leggen tussen Haifa en Beiroet. Die lijn bestaat niet meer, in 1948 blies het joodse ondergrondse leger, de Hagana, hem op.



Rosh HaNikra ligt exact op de grens tussen Israël en Libanon. Je ziet letterlijk een lijn met vlaggetjes de zee in lopen, alsof je naar een landkaart kijkt. Een Israëlisch oorlogsschip ligt vlak voor de kust. Mij fascineren zulke duidelijke grenzen, het is toch een ander verhaal dan bij Hazeldonk België binnenrijden. Als je een klein stukje doorloopt kom je bij een groot hek waar een soldaat op wacht staat. Einde van de weg: je hebt de ‘Blue line’ bereikt, de door de Verenigde Naties vastgestelde grens tussen Israël en Libanon. Officieel zijn beide landen nog steeds in oorlog met elkaar en de grens is hermetisch afgesloten. 


Een paar kilometer verderop vind je het kamp van Unifil, de United Nations Interim Force in Lebanon, een 12.000 man sterke troepenmacht die de ‘blauwe lijn’ handhaaft. Ze doen dat al vanaf 1982, het jaar waarin Israël met Operatie ‘Vrede voor Galilea’ Libanon binnenviel omdat het land onderdak verleende aan Yasser Arafat en zijn Palestijnse Bevrijdingsleger, de PLO. Hoezo interim? Tijdelijke zaken hebben in Israël steeds de neiging permanent te worden.

Enfin, veel tijd om over dit soort zaken te mijmeren is er niet, want de Ronde van Italië ofwel de Giro wacht op ons. Nou ja, deed hij dat maar. De wielerkoers is gisteren gestart met een proloog in Jeruzalem en vandaag volgt de eerste etappe van Haifa langs Akko weer terug naar Tel Aviv. Volkomen flauwekul natuurlijk, de Ronde van Italië in Israël, ik heb nog nooit gehoord van een Israëlische wielrenner (basketballen is dé sport hier) en je ziet ook geen hond fietsen, niet zo vreemd gelet op het klimaat. Maargoed, we spoeden ons naar Akko waar het peloton rond een uurtje of drie doorkomt, zo hebben we berekend – helaas belanden we in een file, naar blijkt omdat de hoofdweg is afgesloten, en dan hebben we het wel weer gezien, of eigenlijk niet dus, en slaan subiet rechtsaf richting strand. Terwijl Dumoulin cum suis bikkelen langs de uitgedroogde heuvels van Galilea verpozen wij ons lekker aan een paar meter van dat 270 kilometer lange Middellandse Zee-strand.


Later op de middag sukkelen we op ons gemak Akko binnen, parkeren het Kia’tje net buiten de oude stadsmuur en wandelen wat rond. Akko bestaat al sinds mensenheugenis, het komt voor in de Griekse mythologie en Egyptische geschriften. Arabieren hebben het in handen gehad, kruisvaarders uit Europa, een megalomane Albaniër die er in 1799 zelfs in slaagde om zich Napoleon’s troepen van het lijf te houden, maar uiteindelijk namen de joden het over. 



De oude stad, gelegen tussen die historische stadsmuren, is echter nog voor 90% Arabisch, en dat merk je. Een labyrint van straatjes, moskeeën, een soek. Buitengewoon sfeervol en levendig. Ja, want eigenlijk is het sjabbat vandaag, zaterdag, de joodse rustdag waarop alles gesloten is, maar daar merk je in het Akko niet zoveel van. Arabieren doen niet aan sjabbat, die pakken hun rust op vrijdag. Wende wordt er een beetje hyper van. Ze sprint van kraam naar kraam. Zullen we dit kopen voor Vajèn? Of dit? Vajèn is haar nichtje van 4 die een paar dagen geleden haar scheenbeen heeft gebroken.



Na wat verdwalen, vermomd als sight seeing, strijken we neer in een van de humustentjes aan de Salah ad-Din Street. We eten humus, falafel, calamaris en salade van tabouleh en het smaakt heerlijk allemaal. De truc, zo hebben we inmiddels wel door, is om vooral niet teveel te bestellen. De porties in Israël zijn namelijk enorm. En bovendien is alles duur. Het prijsniveau ligt hoog, hoger nog dan in Nederland lijkt het wel. Maargoed. Zoals we altijd zeggen wanneer we lichtelijk gepijnigd de portemonnee weer opbergen: het land mag dan kostbaar zijn, de ervaring is onbetaalbaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten