Paul

Paul is dood. Deze simpele mededeling leidde in de jaren zestig tot bizarre complottheorieën over The Beatles, maar wat ik er nu mee bedoel is dat mijn schoonvader Paul is overleden. Hij stierf op 18 april 2020 aan corona-achtige complicaties na een behandeling tegen longkanker. 73 was hij. 


Met hem verlies ik niet alleen een warme, sociale schoonvader, maar ook een van de trouwste fans van deze weblog. Vooraf vond hij onze verre bestemmingen maar zozo, maar als we eenmaal onderweg waren volgde hij van dag tot dag ons digitale spoor. En als we elkaar in Nederland weer terugzagen was het eerste dat hij altijd zei met een brede lach: “Nou, ik heb weer genoten van je verhalen hoor!” Gevolgd door: "Hoe je dat toch beschrijft dat jullie" -  waarna hij mijn eigen verhaal helemaal tegen me begon te vertellen. Alleen dat al zal ik enorm missen.

Uiteraard zijn we in de afgelopen 18 jaar ook wel eens samen op pad geweest. De meest gedenkwaardige keer was in 2002 toen Christel en ik haar familie in Australië troffen en de bekende Great Ocean Road deden, met z’n vijven in een huurautootje gepropt (HIER). Volgens mij vond hij dat geweldig om zo met zijn gezin op reis te zijn. Paul was niet een echte reiziger, hoewel hij in de loop der jaren aardig wat van de wereld heeft gezien, al of niet in georganiseerd verband. Het belangrijkste voor hem was om samen te zijn met de mensen van wie hij hield. Het familieweekje in Portugal met alle kinderen en kleinkinderen moet voor hem dan ook een feest zijn geweest (HIER). Bedoeling was om dit jaar weer iets dergelijks te doen, maar dat is er dus niet van gekomen.


Hieronder volgt een soort column die Christel en ik onder onze collega’s hebben verspreid. Doel was een beetje om een gezicht te geven aan de statistieken, aan die duizenden corona slachtoffers die veel te eenzaam moeten sterven in een wereld van afstand en mondkapjes. Ik plaats hem hier als een soort eerbetoon aan Paul.

Sterven op anderhalve meter

In het begin was corona voor mij, zoals voor veel mensen natuurlijk, een ver-van-mijn-bed show, ‘de Chinese ziekte’ weet je wel. Maar inmiddels denk ik daar wel anders over. Niet vanwege zorgen om mijzelf, maar vanwege een gevoel van ongerichte boosheid. Ik vraag me af op welk moment ik de ziekte serieus begon te nemen. In ieder geval nog niet toen deze in Italië opdook, en ook nog niet helemaal toen carnavalgangers in Brabant getroffen werden. Pas toen ik Mark Rutte op een zondagmiddag een 'intelligente lockdown' hoorde aankondigen, dacht ik, shit, dit gaat ook over mij.

En ondertussen werd mijn 73-jarige schoonvader Paul behandeld voor longkanker. Hij kreeg chemotherapie en bestraling, een traject dat een week of zes duurde. Halverwege deze behandeling ging Nederland op slot en kreeg hij, bij zijn dagelijkse gang naar het ziekenhuis, te maken met mondkapjes en bezoekrestricties, maar hij kon zijn kuur gewoon afmaken en na afloop thuis eindelijk uitrusten, aansterken en hopelijk herstellen.

Helaas ging dat niet goed. Paul werd duizelig, kreeg koorts, was kortademig. Na een paar dagen werd hij per ambulance naar ziekenhuis Westeinde in Den Haag gebracht en kwam daar met het predicaat 'coronaverdacht' in zijn eentje te liggen op een zaal voor zes. Hij werd getest, de uitslag was niet eenduidig, maar gaf voldoende aanleiding om hem te behandelen als een coronapatiënt. Dat betekende dat zijn echtgenote in quarantaine moest en niet meer kon langskomen; sowieso mocht er maar één bezoeker per dag komen die bovendien een mondkapje moest dragen en anderhalve meter afstand moest houden. Zijn kinderen - Christel en haar zus - kweten zich om en om van die taak. Ze konden niet zijn hand vasthouden, geen arm om hem heen slaan, alleen maar praten en toezien van een afstandje hoe hij elke dag een klein beetje zieker werd. Dat duurde een week. Op vrijdagavond nam Christel vanaf anderhalve meter afscheid van haar vader met een in een mondkapje weggemoffelde groet. Een paar uur later was hij dood.

Mijn schoonvader was een ontzettend sociale man. Hij hield van mensen om zich heen, feestjes, familie-uitjes, samenzijn. 'Ga je nu al?' waren woorden die in zijn mond bestorven lagen. Als ons gezinnetje op bezoek kwam hadden we altijd het gevoel dat we te laat kwamen, te vroeg gingen en überhaupt spelbrekers waren omdat we niet gezellig bleven slapen. De hel moet voor hem zijn geweest ongeveer zoals de laatste dagen van zijn leven eruitzagen. Niet fysiek te kunnen worden gesteund, aangestaard door gezichten waarvan iedere uitdrukking achter beschermende middelen is weggestopt, helemaal alleen.

Dat houdt me dus bezig. Ik vraag me af of dit echt niet anders had gekund. Had Christel wel gewoon zijn hand moeten pakken? Ze is sterk en gezond, ze kan het aan. Maar ja, als zij ziek was geworden had ze ook niet meer op bezoek mogen komen. En je moet er niet aan denken dat zij haar moeder, ook op leeftijd en niet topfit, weer had besmet. Kortom, de voorschriften zijn er niets voor niets, waarschijnlijk kan het inderdaad niet anders en dat zorgde voor mijn gevoel van machteloosheid. Ik geloof heus wel dat de ‘anderhalve-meter-maatschappij’, zoals dat is gaan heten, noodzakelijk is en ik moet eerlijk zeggen: toen corona nog op gepaste afstand bleef, voelde ‘het nieuwe normaal’ ook nog wel als een soort van normaal. Maar het overlijden van Paul voelt helemaal niet zo. Nee, met sterven op anderhalve meter valt moeilijk te leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten