Madaba

Van Wadi Musa rijden we noordwaarts naar Madaba. Onderweg maken we een tussenstop in Karak, waar een enorm kasteel staat uit de kruisvaarderstijd. Per ongeluk rijden we het pleintje voor het kasteel op dat alleen bestemd is voor taxi’s en bussen.

Een paar mannen gebaren dat we terug moeten, en terwijl we achteruit manoevreren gidsen ze ons behulpzaam naar het enige lege plekje in de omgeving...toevallig voor hun restaurant. Gelukkig is het net lunchtijd en ligt Wende te slapen. Dus gaan we maar lekker lunchen. Brood, humus, kebab. Want voor een vegetariër heeft Jordanië weinig te bieden.



Door naar Madaba. Onderweg passeren we de ‘grand canyon’ van Jordanië, ofwel het dal van de Wadi Mujib. Van 1200 meter hoogte naar beneden , over een stuwdam en dan weer 1200 meter omhoog langs steile rotswanden.

Wadi Mujib

Het eerste wat je van Madaba ziet is...een grote kerk. Het is de kerk van Johannes de Doper die op een heuvel in het centrum staat en boven alles uitsteekt, zelfs boven de grote moskee een paar straten verderop. Verrassend, een kerk in dit islamitische land. Weliswaar maakte Jordanië ooit deel uit van het bijbelse land en wordt Madaba al genoemd in het oude testament, maar na de komst van Mohammed was het snel afgelopen en tegenwoordig is negentig procent van de bevolking moslim. Toch is er nog steeds een Christelijke minderheid en die woont grotendeels in Madaba. Je vindt dan ook meerdere kerken in het centrum. Ons hotel heet Saint John’s Hostel en blijkt pal naast die ene grote kerk te staan, wat we helaas pas ontdekken als we er –na lang zoeken-  eindelijk onze auto parkeren.

Ontbijt met uitzicht op Madaba

Madaba is met 120.000 inwoners de tweede stad van het land, na miljoenenstad Amman. Het is een leuk stadje met een rustig centrum van kleine straatjes. De mensen zijn er ontzettend vriendelijk. Iedereen komt z’n winkel uitgerend om Wende even te knuffelen, met name vrouwen vinden haar onweerstaanbaar. Grootste trekpleister van Madaba is de ‘Map Church’, een kerk met een mozaïekvloer die een kaart voorstelt van het heilige land, van Libanon tot Egypte. De kaart dateert uit de 6e eeuw na Christus, meet 16 bij 9 meter en schijnt zeer accuraat te zijn.

De kaart van het Heilige Land
Vanuit Madaba hebben we een dagtochtje gemaakt naar de Dode Zee. Dat is een bijzonder eigenaardig fenomeen. Het meer bevindt zich op het diepste punt ter wereld, zo’n vierhonderd meter onder de zeespiegel. De omgeving is droog, kaal en loeiheet. De ene oever hoort tot Israël, de andere tot Jordanië.  Je vindt er helemaal niets behalve een stuk of wat luxe hotels zoals Möwenpick, Mariott enzovoorts. Wij hebben een dagje doorgebracht bij Amman Beach, een zwembad met toegang tot het meer waar je voornamelijk tussen de (welgestelde) Jordaniërs zit.




Vanwege het extreme zoutgehalte (10x meer dan normaal) kan er niets leven in de Dode Zee, en als je erin stapt blijf je drijven. Echt prettig is het echter niet, het is een beetje ‘zout in de wonde strooien’ want het zoute water prikt in ieder schrammetje en schuurplekje van je lichaam. Je moet ook vooral niet je hoofd in het water steken, dat is een drama, zo ondervond een Zwitsers stel dat we later spraken. Het zout schroeit je neusslijm zowat weg en verbrandt je ogen, zodat je onder begeleiding weggevoerd moet worden naar de dichtsbijzijnde douche. Een val midden in de Dode Zee zou je waarschijnlijk niet overleven.


De Dode Zee

We hielden Wende daarom maar een beetje weg van het water, maar helaas zag ze toch kans er met haar voetjes in te stappen. Nou...brullen!!! Dat bleef zo de hele weg terug naar het zwembad en hield pas op toen we haar daar onderdompelden. Vervolgens ging ze weer lekker van de kant af het water in springen, haar favoriete bezigheid op dit moment.






Andere vakantieliefhebberijen zijn overal opklimmen en akelig vroeg wakker worden, meestal rond een uur of zes. Maar verder slaapt ze uitstekend, dus het lijkt erop dat Wende ook deze reis, met alle warmte, vreemde gezichten en wisselende hotels (‘nieuwe huisjes’ noemen we dat) weer zonder moeite verteert.

Net als wij trouwens. Jordanië is een heerlijk land om rond te reizen. De wegen zijn prima, het verkeer valt reuze mee en de mensen zijn vriendelijk en behulpzaam en spreken over het algemeen goed Engels. In twijfelgevallen kan ik altijd nog terugvallen op mijn steenkolen-Arabisch en als we niet te hard rijden kan ik zelfs de borden lezen. Nou zijn Aqaba-Petra-Madaba ook wel erg ingesteld op toeristen...dus laten we maar eens dat ruige noorden van het land opzoeken!

21-23 april



1 opmerking:

  1. Jordanië stond al op mijn Bucketlist en met deze propaganda komt er nog een stip bij ! Liefs Ankie

    BeantwoordenVerwijderen