Aqaba 2

Na een week keren we terug naar ons startpunt, Aqaba. Dat betekent een autorit van 400 kilometer, van het uiterste noorden naar het uiterste zuiden van Jordanië. Weer door de Jordaanvallei, helemaal langs de Dode Zee en de laatste twee uur door een woestijngebied waar we welgeteld 1 dorp passeren  en 2 benzinepompen, waar zandwolken over de weg stuiven en overstekende kamelen een gevaar zijn volgens de borden.

We passeren Aqaba en rijden dan nog zo’n tien kilometer verder naar het zuiden, naar South Beach waar de stranden zijn en een handvol hotelletjes. Verder kan haast niet: nog een paar kilometer en je bent in Saoedi-Arabië.



Onze bestemming is Red Sea Dive Center, een duikschool met eigen accommodatie, zo’n twaalf kamers rondom een zwembad met pierenbadje. Met muren in geel-witte pasteltinten en kantelen op het dak ziet het complex eruit als een Arabisch woestijnfort. De kamer is prima en zodra het derde bed in onze kamer is verruild voor een kinderbedje hebben we voldoende leefruimte om een weekje door te komen.



Toch is het is even wennen, life on the road verwisselen voor een stationair bestaan tussen andere toeristen. Het duurt een paar dagen voor we een beetje in de relaxstand te komen. Dat komt ook doordat er een wat ongeïnspireerde sfeer hangt op deze plek, zowel bij de Jordanese staf als bij de twee duikgidsen, Ray en Kayleh, een jong stel uit Engeland. Gelukkig wordt dat gecompenseerd door de twee manusjes van alles die hier rondlopen, Cameroon en Shuman, beide afkomstig uit Bangladesh. Met hen hebben we wel leuk contact.

En sowieso komen we om te duiken. We vertrekken dagelijks rond een uur of tien, rijden naar een van de stranden die alle op steenworp afstand liggen en lopen dan vanaf het strand het water in, want alle duikplekken liggen direct voor de kust. Er is niet overdreven veel vis, wel veel en mooi koraal. En we doen een wrakduik, voor mij de eerste keer. Het wrak is de Cedar Pride, een Libanees vrachtschip dat –op z’n zij- op zo’n 15 tot 25 meter diepte ligt. Fascinerend om het gevaarte te zien opdoemen vanuit het blauwe water, er omheen te zwemmen en je kop in het laadruim te steken. Een soortgelijke ervaring had ik bij een andere duik toen er ineens een legertank tevoorschijn kwam. Uit de loop van het kanon groeide soft coral, vredelievend waaierend in de deining. En nee, er is geen dronken soldaat van de weg geraakt, zowel tank als schip zijn met opzet ‘te water gelaten’, naar verluidt op bevel van wijlen koning Hussein om het duiken wat spannender te maken.

Hoogtepunt, of dieptepunt zo je wil, is de ontmoeting met de grootste haai die er is, de walvishaai. Hoogtepunt omdat zoiets uiterst, uiterst, uiterst zeldzaam is. Ray had het in ieder geval nog nooit eerder meegemaakt. En dieptepunt, omdat...wel, we hem eigenlijk niet echt gezien hebben. Ik zat sowieso op het strand met een slapende Wende, en Christel, die wel in de duikgroep zat, kreeg net te laat in de gaten dat er iets spectaculairs achter haar rug gebeurde. Het duurde ook maar 50 seconden, zoals het filmpje laat zien. Een Fransman bij ons in de groep had toevallig net z’n camera aanstaan, ook weer zo’n geluk. Dankzij zijn filmpje hebben we het toch een beetje meegemaakt.

Voor het eerst overkomt het ons trouwens dat de uitrusting niet helemaal tiptop is. Om het zacht te zeggen. Lekkende regulators, vinnen met kapotte aansluitingen, een stukgebeten mondstuk, pakken met rafels en gaten... Al een paar keer moest Ray halsoverkop terug naar het strand om een kapot attribuut te ruilen. De twee Engelsen zijn er ook niet blij mee, zij krijgen alle klachten, maar zijn niet verantwoordelijk voor het materiaal van de duikschool. Misschien verklaart het hun matte houding.

Verder is het een genot om met Wende te zwemmen. Zowel in zee als in het zwembad voelt ze zich thuis als een vis in het water. Ze vindt het leuk stenen in zee te gooien en dan ‘plons’ te zeggen. En ze vindt het geweldig om van de kant in het zwembad te springen. Ze durft zelfs al met haar vleugeltjes om los te drijven in het diepe bad. Gelukkig maar, want veel meer dan waterpret, onder of boven water, is er niet te beleven hier. Er zijn wat kleine speeltuintjes op het strand maar die zijn overdag veel te heet. Aqaba is een end weg, hoewel we daar wel een keer geweest zijn ’s avonds om boodschappen te doen.



Dus, dan maar rondkijken op het strand. Naar de mannen die met een showkameel op klanten wachten. Naar de vrouwen die in vol ornaat, jurk en hoofddoel en al, te water gaan. Naar de groepen uitgelaten schooljongens...en schoolmeisjes. Ze mogen niet samen op het strand zijn, als de bussen met meisjes komen vertrekken de bussen met jongens weer. Naar kluitjes biddende mensen onder parasols als het tijd is. Naar de bekende witte tenten van de Verenigde Naties, kennelijk gesnaaid uit de vluchtelingenkampen en nu in gebruik als strandtentjes. Naar de glass bottom boats die voorbij varen. Naar de bergen van Egypte aan het overkant van de Rode Zee. Of gewoon naar die immense koepel van zee en hemel, zo stralend vakantieblauw...

25 april - 2 mei








Geen opmerkingen:

Een reactie posten