Puno

Donderdag 12 juli 2007
In Puno dus, aan het Titicacameer. Er is hier al een paar dagen een staking bezig. Het fijne weten we er niet van, maar waarschijnlijk staakt al het overheidspersoneel, want het openbaar vervoer ligt plat, het vuilnis blijft op straat liggen en de scholen zijn gesloten. 

Overdag levert dit een ietwat chaotische sfeer op, want overal lopen groepjes demonstranten, nauwlettend gadegeslagen door flink bewapende politie en het leger. Maar aan het eind van de middag wordt het ludieker. Omdat er totaal geen verkeer meer is (met glas en stenen zijn blokkades rond de stad opgericht) spelen de kinderen op straat, er wordt gevolleybald en gevoetbald, men flaneert wat door de stad. Af en toe slalomt er nog een fietstaxi door de rommel heen. Natuurlijk, als kersverse vakbondsman ben ik principieel voor stakingen, maar het heeft nu lang genoeg geduurd. Kappen nah! Morgen moeten de bussen gewoon gaan rijden, want wij willen dan naar Cusco. 






Triviantvraag: wat is het hoogste bevaarbare meer ter wereld?
Antwoord: het Titicacameer, op 3800 meter.
Niet het hoogste meer ter wereld dus (heel Tibet met al z'n heilige meren ligt hoger), maar wel het hoogste meer waarop kennelijk nog gevaren wordt. Is het belangrijk? Ach, als je ervoor staat zie je gewoon een plas water met bergen er omheen. Wel een gróte plas water. Het Titicacameer is een kwart van Nederland, ofwel 8x het IJsselmeer. Door de hoogte is het water ijskoud, tussen de 3 en 13 graden, dus lekker pootjebaden is er niet bij. Wel kun je bootochtjes maken. Dat hebben wij gisteren gedaan.




We zijn naar de Uroseilanden geweest, om een van de merkwaardigste dingen  te zien die we ooit hebben mogen aanschouwen. De Uroseilanden zijn namelijk drijvende eilanden: ze zijn van riet en gemaakt door mensen, de Urosindianen. Als volgt. Eerst binden ze enorme rietpollen (10 bij 6 meter) aan elkaar, daarop leggen ze een laag riet van een meter dik en daarop bouwen ze hutjes van riet en daarin wonen ze dan. Stel je dus voor, je verlaat de kade van Puno, tuft wat door de baai tot je op een uitgestrekt rietveld stuit, je zoekt je weg door een smalle vaargeul, overal zie je rietrietriet, er zwemmen waterhoentjes en meerkoetjes, opeens doemt er een rieten wachttoren op en voor je het weet vaar je een soort binnenmeertje op dat aan alle kanten wordt omringd door drijvende eilandjes met hutten, uitkijktorentjes, een schooltje, een ziekenhuisje, een kerkje - kortom, een heel dorp midden op het water, helemaal van riet.





Er drijven zo'n veertig eilanden (gemiddeld 60 bij 40 meter) waarop in totaal een kleine 1000 indianen wonen. Ooit zijn ze op deze manier uit handen gebleven van de Spaanse conquistadores toen die opgerukt waren naar het verre Puno. Net als toen leven ze nog steeds van visserij en jacht (vogels), al verdienen ze inmiddels ook flink aan toerisme.


  
We hebben ook op een eilandje rondgelopen, Isla Santa Maria. Het riet voelt ietwat zompig aan en je zakt er steeds in weg. Er was een marktje ingericht voor ons en natuurlijk hebben we wat gekocht. Daarna zwaaiden de bewoners ons uit terwijl wij in een rieten gondel met drakenhoofd naar een tweede eiland voeren. Ze begonnen met het zingen van onverstaanbare liedjes, maar eindigden -onder grote hilariteit- met Vamos a la playa. Ze zijn niet van gisteren, die Uros. 



     
Op het tweede eilandje stuitten we op misschien nog wel het meest wonderbaarlijke van dit wonderbaarlijke dorp: een rieten kerkje met opschrift Iglesia Adventista del Séptimo Dia. Deze indianen zijn zevendedagadventisten! Protestants, dus. Dat geloof je toch niet? Nou, zij dus wel. Ik zou verwachten dat zulke mensen, die zo extreem in en op de natuur leven, een soort natuurgodsdienst zouden beleven zoals bijvoorbeeld de Aboriginals, met watergoden, windgoden, rietgoden... Maar nee. De Urosindianen, drijvend op een meer aan de andere kant van de wereld, houden zich strikt aan de joodse wetten en geloven heilig in de terugkeer van Jezus Christus op aarde. Ja, op een dag komt Hij gewoon over het water aanlopen...


We zijn nog doorgevaren naar een 'echt' eiland, Taquila geheten, dat wat verder in het Titicacameer ligt, zodat je pas goed ziet hoe groot het is. Aan de horizon ontwaar je vaag de blauwbeijsde bergen van Bolivia. Op Taquila leeft weer een andere indianenstam, ook weer uitgedost in prachtige kleding. De getrouwde manen dragen rode mutsjes en de vrijgezellen zijn herkenbaar aan rood-witte mutsjes. Tot zover deze diepgaande antropologische studie.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten