Plitvice

Vrijdag 15 juni 2012

Plitvicka Jezera is het grootste nationale park van Kroatië en staat bekend om al z’n watervallen (90 stuks) en meren (16 stuks). Daar heb je dus een hoop water voor nodig en inmiddels weten wij waar dat vandaan komt: uit de hemel, als motregen, buitjes, stortbuien. 

Nauwelijks hadden wij onze tent opgezet of het begon al te druppelen en dat bleef het die dag en de volgende doen, alleen ’s avonds klaarde het op.




Toch zagen we kans het park dinsdag te bezoeken. Het is een flinke toeristische bedoening, met veerbootjes, busjes en uitgezette wandelingen over houten vlonders, en in het hoogseizoen zal het wel een Efteling-achtig circus zijn, maar nu was het, mede dankzij de regen, betrekkelijk rustig en we vonden het zeer de moeite waard. Veel watervallen dus, die ‘slaps’ heten in het Krtsch. En veel meren, wier water ontzettend helder is en een bijna onwerkelijke blauwe kleur heeft, ten gevolge van een of ander uniek natuurproces dat omstandig n ht Krtsch wrdt tglcht en dus niet te volgen is. We hebben een middagje lekker gewandeld en zowel moeder als Bb Cls hield zich prima.


En daarmee kwam ons Kroatische uitstapje ten einde. Woensdag begon de terugreis. Eerst door het binnenland terug naar het noorden, langs vervallen boerderijtjes, huizen vol kogelgaten, tentoongestelde tanks en vliegtuigen, bordjes ‘Sobe/Zimmer/Room’, tuintjes met kachelhout, oude vrouwtjes in het zwart en kleine tractortjes op de weg - een aanwijzing dat er meer Kroatië bestaat dan alleen een welvarende kust. Daarna weer een klein stukje door Slovenië. Naar nu pas bleek moest je een autovignet kopen voor dat land, we wisten het niet, maar het werd ons duidelijk gemaakt door een welgeinformeerd en groengeuniformeerd lid van de Carina, de Sloveense douane, die zich de moeite getroostte ons automobieltje-met-het-lege-voorruitje speciaal hiervoor naar de kant te manoevreren zodat hij ons in alle rust, honderd meter voor de Italiaanse grens, in het zicht van de eurozone, kon bijspijkeren over de Sloveense tol- en belastingwetgeving, in het bijzonder de rechten en plichten van buitenlandse automobilisten, een informatief doch ietwat eenzijdig referaat waarvoor hij het vriendelijke vriendenprijsje rekende van € 150, per pin te voldoen of contant, dobre den en hasta la vista godverdomme nog aan toedeloe.


Christel: Triest.
Arthur: Nou, meer klo—
Christel: Nee, daar gebeurde het.
Arthur: Huh?
Christel: Bij Triest.
Arthur: Aha ja, Triest.


Zo kwamen we dus in Italië. We reden verder –noodweer met bliksem en slagregens trotserend– tot aan het Gardameer en zochten daar camping Eden in San Felice del Benaco op, waar Merel, Jeroen en Ruben verbleven, de zus van Christel met man en kind. Daar hebben we ’s avonds Nederland-Duitsland gezien en de volgende ochtend nog een dagje in de zon geluierd. En vrijdagochtend zijn we echt weer richting Nederland gekoerst, door Zwitserland en eh...Frankrijk. Maar even niet door Duitsland, op dit moment. 's Ochtends om half elf vertrokken en 's nachts om half een weer thuis, 1200 kilometer verderop.

------------------------------------------------------------------

Ik ontdekte dat je met de zelfontspanner drie foto's snel achter elkaar kunt maken. Dan krijg je dus dit...













Geen opmerkingen:

Een reactie posten