Wales

Woensdag 30 mei 2012

Is Wales een land? Tja, daar valt over te twisten, maar mijn definitie van een land is dat het een nationaal voetbalelftal heeft, en dat heeft Wales, dus telt het als een land en wordt het per maandag 28 mei aan ons lijstje toegevoegd.

Het is ongeveer half zo groot als Nederland, telt 3 miljoen inwoners, de hoofdstad is Cardiff en als beste voetballer uit Wales geldt de koele jaren-tachtig-spits Ian Rush, die overigens ook in het rijtje ‘voetballers met treffende namen’ hoge ogen scoort.  Vanaf het moment dat je Wales binnenrijdt begint a) het landschap serieus heuvelachtig te worden, en b) ieder bord extra groot te worden, omdat er naast het Engels nog een tweede soort, eh...ja, letterachtig iets met veel x-en, w-en en y-en wordt weergegeven. Het Welsh dus.
 

Als talen zouden gehoorzamen aan darwinistische wetten was het Welsh allang kansloos uitgestorven, onpraktisch en onuitspreekbaar als het lijkt. ‘Croeso’ (welkom) en ‘araf’ (langzaam) gaan nog wel, maar lastiger worden al ‘heddlu’(politie), ‘cwm’ (vallei) en ‘prynhawn da’ (goeiemiddag), laat staan ‘mwynhewch eich bwyd!’(eet smakelijk!) of ‘nadolig llawen a blwyddyn newydd dda’ (vrolijk kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar). Ik heb ooit geleerd dat taal politiek is en dat het dialect met het grootste leger de landstaal wordt: vandaar dat Hollands in heel Nederland wordt gesproken en Engels in de hele wereld. En Welsh alleen in een paar cwmns hier en daar. Officieel is het land tweetalig, maar slechts 20% van de inwoners spreekt echt Welsh, de rest snapt al die borden ook niet.

De eerste avond (maandag) penetreren wij dit onuitspreekbare land tot aan Llangollen en kamperen op een boerencamping. De volgende dag (dinsdag) blijkt het nog steeds mooi weer en we besluiten daarom naar het strand te gaan. Dat betekent een lange slingerrit langs smalle wegen tot aan Porthmadog aan zee. Onderweg passeren we een aantal flink afgekloven bergen, een herinnering aan de leisteen-industrie die hier een eeuw lang (van 1850 tot 1950) bloeide en samen met de steenkoolwinning zorgde voor een soort gouden eeuw in Wales, zij het niet voor de stakkers die het werk deden. Gelukkig werden ze geholpen door...treintjes. Nog steeds tref je overal kleine smalspoorlijntjes aan met miniatuur stoomtreintjes, die veel toeristen trekken.

Ergens aan de kust, voorbij tongbrekers als Llanystumdwy en Phllheli, vinden we een klein strandje aan een baai, net groot genoeg voor de buik van Christel, waar we een beetje kunnen bijbruinen. Hier maken we om 15:36 een historisch moment mee: voor het eerst zíen we Baby Cwlls schoppen. En nog een keer, en nog een keer. Voltreffers, Ian Rush is er niks bij. Na deze schoppartij rijden we weer terug door mooie groene valleien en kamperen bij Llyn Gwynant, wat géén meisjesnaam is, maar de aanduiding van een llyn, een meer. Een echte outdoorcamping vol kanoërs, geen stadse fratsen, grote grasvelden en je zoekt het maar uit verder.  

 Woensdag breekt dan de hoge dag aan. We gaan Snowdon beklimmen. Nou ja. Wat heet. ‘Yr Wydffa’, wat ze er in het Welsh van gemaakt hebben, is niet echt een reus van een berg, maar met 1085 meter wel de hoogste heuvel van Wales én Engeland – alleen Schotland kent hogere bergen. Er gaan verschillende paden naar de top en wij kiezen die vanuit het dorpje Llanberis, omdat vanuit dat dorpje óók een treintje gaat, speciaal voor zwangere vrouwen. Het bestaat uit een kleurrijk houten wagonnetje dat wordt voortgeduwd door een stoomlocomotiefje en met een vaartje van zo’n tien kilometer per uur omhoog tjoeketjoekt, richting het restaurant op de top. Christel neemt die van half twee.


Een uur daarvoor ben ik al te voet vertrokken, voor een wandeling van ongeveer 8 kilometer, over een rotspad dat door dezelfde vallei als de trein loopt en dat ik moet delen met loslopende schapen en andere wandelaars (veel oudere echtparen). Als ik zo’n beetje halverwege ben, passeert het treintje en kunnen Christel en ik zwaaien naar elkaar. Een paar andere inzittenden zwaaien vrolijk mee. Tegen drieën ontmoeten we elkaar weer, bovenop de Snowdon, waar het inmiddels koud en regenachtig is geworden en mistflarden het uitzicht belemmeren. Na een colaatje in het restaurant dalen we samen weer af. Eenmaal beneden zijn we moeier dan we eigenlijk willen toegeven en onze hoofden gloeien van de inspanning. Gauw stappen we in de auto en gaan op zoek naar food. We komen terecht bij een Indiaas restaurant met specialiteiten uit Bangladesh waar we veel te veel eten. Daarna slapen we als een roos. Nos da! zoals ze hier zeggen. Goedenacht!



Donderdag verlaten we Wales weer. We hebben het hoogste hier wel bereikt. Bovendien regent het. We gaan een stukje rijden. Naar York. Óld York.

1 opmerking:

  1. Cristel en Arthur wat een fijn zulke trapjes te mogen voelen en zien van baby Cwlls. Er bestaat ook nog dames voetbal.

    Groetjes M&P

    BeantwoordenVerwijderen