Chichén Itzá

16 december 2014

Van alle Maya-ruïnes –en er zijn er honderden– is Chichén Itzá de meest beroemde. Het is niet de oudste, niet de grootste, volgens kenners niet de mooiste, maar om een of andere reden wel  de bekendste, de hoofdact van de grote Maya-show hier in Yucatan.




Chichén Itzá betekent ‘bij de bron van de Itza’, waarbij de Itza dan de plaatselijke Maya-stam was. In de tiende eeuw na Christus groeide het uit tot de machtigste stad van Yucatan en een belangrijk religieus centrum. Naar verluidt woonden er 90.000 mensen.

Het eerste waar je tegenaan loopt na een lange reeks markkraampjes is El Castillo. Niet te missen: een enorme trappiramide, tiptop gerestaureerd. Aan alle vier zijden loopt een brede trap omhoog, je mag hem echter niet meer beklimmen. De tempel is zo geplaatst dat 2x per jaar, op 21 maart en 21 september, bij zonsopkomst een grote slang van licht de trap lijkt af te glijden. Die slang is de god Kukulkan. Verder staat alles aan El Castillo ten dienste van de Maya-kalender: het aantal verdiepingen, het aantal treden, het aantal stenen panelen, alles verwijst naar de Maya-kalender, die te ingewikkeld is om hier uit te leggen (vooropgesteld dat ik hem zou snappen). 


De Maya’s waren meesters in het observeren van sterren en planeten en, daarmee samenhangend, het opstellen van een kalender. Hun berekening van de lengte van het jaar was nauwkeuriger dan die van de oude Grieken. Hier in Chichén Itza vind je ook een soort ‘observatorium’, een stenen gebouw met een koepel.
Interessant verder is een enorm balveld, liefst 135 meter lang, de grootste van heel Mexico. Op een paneel hier staat een pelote-team van 7 spelers uitgebeeld, waarvan de voorste, de aanvoerder, wordt onthoofd. Niet duwen jongens, rustig aan, geen haast, zei hij nog. Maar toen stond hij al vooraan.
Tenslotte is er –uiteraard – een cenote, genaamd Heilige Cenote. Bij het uitbaggeren hiervan zijn behalve duizenden sieraden ook vele skeletten gevonden, herinnering aan de mensenoffers die hier plaatsvonden. Eentje kan er nog per ongeluk uitgegleden zijn, maar duizenden?
Het is een behoorlijk uitgestrekt terrein en je bent wel een paar uurtjes zoet. Omdat de meeste gebouwen in een centraal grasveld staan valt pas goed op hoe groot ze zijn. Alles gebouwd met mankracht, zonder gebruik van ijzer, wagens of paarden, want daarover beschikten de Maya’s niet.
Die westerse attributen, in de vorm van zwaarden en strijdpaarden, zouden ze pas vijf eeuwen later op een onaangename manier leren kennen toen ze er letterlijk tegenaan liepen in de strijd tegen de Spanjaarden. Chichén Itzá was tegen die tijd overigens al een ruïne. De stad werd in de 14e eeuw verlaten, om onbekende redenen. Ze hadden het kennelijk wel gezien hier hierro.
Wij ook. We gaan naar Merida.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten