Tulum

 7 - 10 december 2014

Na een prima nachtje zijn we aardig bijgetrokken de volgende ochtend. Mooi, de jetlag is voorbij, concluderen we. Helaas zal blijken dat we te vroeg juichen.

Niet alleen zijn we zelf de eerst paar avonden nog hondsmoe, maar erger nog (en daarmee samenhangend), Wende wordt iedere ochtend tussen half vijf en vijf wakker. En wakker bij een kind, dat is...wakker! Niet echt fijn, maar wat doe je eraan?


Enfin, het is inmiddels zondag. Terwijl Christel en Wende skypen met de opa’s en oma’s haal ik ergens bij de Zone Hotelera onze huurauto op. Het is een flink model Nissan. Rond elven ben ik terug en kunnen we  inladen en op pad.
Ons eerste doel is Tulum, zo’n 130 kilometer ten zuiden van Cancun. De weg is een streep door het regenwoud, je ziet links en rechts alleen maar bomen en struiken, heel soms onderbroken door een stadje. Druk is het zeker niet. De auto gaat op de cruisestand en zonder moeite arriveren we in Tulum. Het enige waar je voor moet opletten zijn de zogeheten ‘topes’, enorme verkeersdrempels die als betonnen burrito’s dwars over de weg liggen en je dwingen stapvoets te rijden.


  

Tulum bestaat uit een paar straatjes aan weerszijden van de hoofdweg, en de hoofdstraat ís de hoofdweg, waardoor het stadje volgens onze reisgids meer weg heeft van ‘a truck stop than a tropical paradise’. Toch is het een gemoedelijk plaatsje waar vooral back-packers rondlopen. Of rondfietsen, want er wordt veel gefietst hier. Centrale punt is een pleintje met een muziekpodium, een balveldje en een speeltuintje, die laatste onze natuurlijke habitat tegenwoordig. ‘Feliz navidad’ staat er ’s avonds in neonletters. Het land lijkt al aardig in kerstsfeer, op de daken staan kerstmannen te blakeren in de zon. Overigens is het weer wisselvallig: zonnig, bewolkt, in de loop van middag een stevige bui.
Ons guesthouse heet Casa Albanico en wordt gerund door een Franse jongen met zijn Mexicaanse vrouw. Ze hebben een zoontje van drie, Diëgo, waarmee Wende pertinent niet wenst te spelen, een gevoel dat wederzijds lijkt. Het is een bescheiden plekje, een paar kamers rondom een tuin met weelderige rode bougainville. Naast onze kamer zit een gemeenschappelijk keukentje, wat ontzettend handig is. We kunnen verder ook gebruik maken van fietsen, er is zelfs eentje met een kinderzitje.
De eerste dag wagen we ons erop richting strand. Het is een kilometer of vijf en we halen het nèt: ter hoogte van het eerste resort blijken we een band te hebben met, eh, een pepernootje erin, ofwel lek. We crashen daarom de rest van de dag maar bij dat resort, dat de naam Papaya Playa Project draagt en een behoorlijk alternatief yoga-vruchtensap karakter blijkt te hebben met loungemuziek en leuke zitjes met gekleurde kussentjes. Verder is het zand is wit, de palmen groen en de zee blauw, kortom project geslaagd wat ons betreft. 
Grootste attractie van Tulum is een Maya-ruïne, de enige Maya-ruïne aan zee. De stenen gebouwen op de kliffen, genaamd ‘Castello’ en ‘Toren van de Wind-God’,  torenen hoog boven het water uit. Je zou het fotogeniek kunnen noemen, hoewel in ons geval eerder fotogenant...want helaas hebben we, ervaren reizigers die we zijn, een camera bij ons met lege batterij èn lege reservebatterij. Met goed schudden hebben we er nog twee foto's uit gekregen, je ziet ze hieronder. Allemaal.

Ooit was het een oud vestingstadje (‘tulum’ betekent ‘muur’) en toen de Spanjaarden er in 1518 voor het eerst langs voeren was het nog in vol bedrijf, wat bijzonder mag heten omdat tegen die tijd alle grote steden al vernietigd waren door onderlinge oorlogen en de Maya’s voornamelijk weer in kleine landelijke gemeenschappen huisden. Binnen de muren leefden de adel en de priesters, daarbuiten de gewone man. Op die manier kon een stad tienduizenden inwoners tellen. Tegenwoordig wordt Tulum alleen nog bewoond door wat leguanen, die onbekommerd het pad oversteken.


Behalve deze ruïne bezoeken we ook een cenote (nadruk op ). Dit is een grote waterput, gevormd door erosie van regenwater in het zachte kalksteen waarvan Yucatan is gevormd. Er zijn er duizenden van. Deze heet Gran Cenote en je kunt erin snorkelen en duiken. Het water temidden van de grillige rotsarchitectuur is fantastisch helder, er zwemmen visjes en schildpadjes in, zonlicht schittert tussen de neerhangende lianen. Voor de Maya’s waren dit heilige plekken en we snappen wel waarom, het is prachtig hier. Wende zwemt onbekommerd met ons mee, zelfs door de donkere grot waarin vleermuisjes heen en weer schieten.


Voor de rest zijn we vooral rustig geacclimatiseerd in Tulum. Beetje wennen aan al die Mexicanen. Ze ogen vriendelijk en laten je vooral je gang gaan. In restaurants zijn ze razendsnel met serveren en afruimen, ieder bord dat leeg is wordt meteen weggegrist, alsof ze weer moeten afwassen voor de volgende gast. Terwijl je wanhopig probeert je taco’s en enchilladas nog te redden, kun je in de hoofdstraat merkwaardige rijtjes fietsers voorbij zien komen, jonge jongens over het algemeen, met identieke kleren en identieke fietsen, gevolgd door een autootje met sirenes en zwaailichten en een grote afbeelding van een heilige. Het lijkt iets pelgrimsachtigs. Het fijne weten we er echter nog niet van, want al te lang kijken kunnen we niet, voor je het weet zijn ze verdwenen. Die lekkere enchilladas verdes...

1 opmerking: