Coba

10 december 2014

Onderweg naar Valladolid maken we een tussenstop in Coba. Hier bezoeken we een andere Maya-ruïne, ditmaal eentje die midden in het oerwoud ligt verborgen. De totale site beslaat een gebied van 50 km2, maar slechts een fractie van de gebouwen is toegankelijk.

Je kunt fietsen huren of een fietstaxi nemen, maar we besluiten te gaan lopen met Wende in de rugdrager. Hoe vaak krijg je nou de kans door het regenwoud te wandelen?







De eerste weg naar dit gebied dateert pas uit de vroege jaren zeventig. Vanwege die geïsoleerdheid duurde het tot 1926 voor de eerste archeoloog hier arriveerde, in het kielzog van een paar Maya-jagers. Sinsdien is een deel van de ruïnes blootgelegd en gerestaureerd. Tegenwoordig is Coba een onaanzienlijk dorpje van één straat, maar ooit stond hier een enorme stad (meer dan 50.000 inwoners) waarvan de bloeitijd gedateerd wordt op 500 tot 900 na Christus. Dat is de laat-klasieke periode van de Maya-beschaving. Daarna verloor Coba steeds meer macht aan Chichèn Itza, haar grote concurrent, zo’n 50 kilometer naar het oosten.


Bijzonder aan Coba is een netwerk van stenen paden dat vanuit het centrum alle kanten van Yucatan opwaaiert, de langste wel 100 kilometer lang. Sacbe worden ze genoemd. (Niet een van gezien overigens.) Verder vind je er twee stenen balveldjes (jeu de pelote). Bij dit spel probeerden twee teams een grote rubberen bal door een ring te werken zonder hun handen te mogen gebruiken. Het werd in de hele Maya-wereld gespeeld, op leven en dood soms, want bekend is dat verliezende teams wel eens werden geofferd; het ging dan om krijgsgevangenen van andere steden. Die populaire flauwekul over al die mensenoffers bij de Maya’s is geen flauwekul, dat gebeurde echt. Het enige wat je ervan kan zeggen is dat de Azteken het nog méér deden.


Hoogtepunt van Coba, letterlijk, is de Nohoch Mul ofwel ‘hoge berg’: een trappyramide van 42 meter hoog. Er is er maar één hoger in Yucatan, de pyramide van Calakmul waar wij later nog komen. Om de beurt beklimmen we die. De treden zijn verdomd hoog en steil, maar verder is 42 meter natuurlijk goed te doen. Boven is een kleine gebouwtje. Anders dan de pyramides van Egypte (die enkel dienden om er een farao in te begraven) fungeerden de pyramides van de Maya’s als tempel, dus ze hadden een trap zodat je omhoog kon klimmen naar het heiligdom, waar priesters duistere rituelen uitvoerden met bloed en arme jongens die slecht in pelote waren. (De eerste Spanjaarden, de conquistadores, vonden de priesters van de Azteken -het buurvolk van de Maya's- maar enge gasten: ze hadden lange haren die volgeklonterd zaten met bloed en ze stonken een uur in de wind.) Het uitzicht van de Nohoch Mul kan in één woord worden samengevat: oerwoud!




Al een beetje zat, dat gedoe over die Maya’s? Hmm...Wende wel. Ze vond Coba niet zoveel aan. We slaan daarom de volgende site, Ek-Balam, maar even over. Je moet wat over hebben voor je dochter. Maar Chichèn Itza, een van de nieuwe zeven wereldwonderen (zie HIER), krijgt het arme kind binnenkort wel door haar strot geduwd. Net zoals de lezer trouwens. Adios!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten