Mostar

27 – 28 juli 2023

Onze volgende bestemming wordt Mostar. Deze stad dankt zijn naam en faam aan zijn fraaie middeleeuwse brug, de Stari Most (Oude Brug). Die niet echt middeleeuws is, maar daarover later.

Het zonnetje schijnt en het wordt weer zinderend heet. We pakken ons boeltje in en geven de Vlamingen - die  geen eigen vervoer hebben – een lift naar Foca vanwaar zij een bus oostwaarts pakken. Mostar is de andere kant op, een rit van zo’n drie uur grotendeels door het Sutjeska National Park met weidse vistas over het berglandschap. In een voorstadje van Mostar, Blaganj genaamd, zit een camping die iedereen aanraadt; wanneer we arriveren begrijpen we meteen waarom; want in een land dat uitblinkt in gastvrijheid slaat Camp Blaganj alles. Bij inchecken krijgen we allereerst een fles zelfgemaakte witte wijn cadeau, gevolgd door een welkomstdrankje, een schaal meloen én een stuk taart. Ongelooflijk!

Over gastvrijheid gesproken: een paar dagen geleden, onderweg naar Sarajevo, stopten we ergens langs een landweggetje naast een rivertje om te lunchen. Vrijwel direct stopte er een auto naast ons met een kaalgeschoren man – de typisch Bosnische haarstijl – die in half Engels half iets anders vertelde dat je beter verderop kon gaan staan. Aarzelend reden we verder de landweg op, want met de Ducato, zes meter schoon aan de haak met de fietsen erbij, weet je nooit of je nog ergens kunt keren. Maar we kwamen inderdaad op een picknickachtig veldje waar een paar auto’s stonden naast een houten gebouwtje met tafels en stoelen en zelfs een gammel hokje dat als buitentoilet dienst deed. Een paar mannen zaten er bier te drinken en boden ons ook een biertje aan. Beleefd sloegen we af, tot driemaal toe – bedankt, moeten nog rijden – maar toen ze lachend vaststelden dat toch maar een van ons hoefde te rijden en de ander dus gerust lam kon worden hadden ze ons beet. En zo kwam het dat we op een zonnige zondagmiddag in weetikwaar een liter Karlovacko achterover sloegen bij de plaatselijke visclub. Toen we na een hoop hvala hvala dankjewel vertrokken reden we al snel de enige snelweg van Bosnië op, tenminste dat denk ik. Het kan ook zijn dat ik gewoon dubbel zag.

.

Terug naar camping Blaganj. Omdat het pas halverwege de middag is rijden we meteen door naar Mostar. Ons doel is Park Fortica, een zipline boven op een heuveltop. Altijd even spannend, met de bejaarde Ducato omhoog, maar hij redt de 6 kilometer lange helling zonder problemen; we hebben het idee dat de motor beter functioneert nu de airco niet meer wordt gebruikt. Boven is het warm en vooral erg hoog. Een zipline voert, tientallen meters boven de grond, naar een iets lager gelegen heuveltop en vandaar voert een tweede ziplijn terug naar de weg, alles bij elkaar meer dan 500 meter lang. Achterelkaar roetsjen we die kant op, Wende samen met een begeleider. Het uitzicht over Mostar is spectaculair, als je goed kijkt zou je de beroemde brug moeten kunnen zien, maar als je met een vaartje van 65 kilometer per uur voorbij raast vallen de details een beetje weg, eerlijk gezegd.

Zoek de zipline...

Na dit avontuur dalen we weer af naar de stad en gaan te voet richting brug, door een labyrint van oude Ottomaanse straatjes van keien waar restaurantjes en souvenirwinkels zich aaneen rijgen. Het is druk, vooral op de brug zelf, waar toeristen zich verdringen om over de rand te kijken, naar de rivier 20 meter lager. Grote attractie van deze brug is namelijk dat er leden van de Bridge Divers Club vanaf springen; inderdaad lopen er een paar jongens in zwembroek over de rand, bezig om geld op te halen bij de toeschouwers; wanneer de geldbuidel voldoende is gevuld springt één van hen onder luidkeels gejuich de diepte in, de snelstromende Neretva in. Het schijnt een eeuwenoude traditie te zijn en iedereen mag het doen, mits je officieel lid wordt van de club en eerst wat oefent op een springplank, verderop langs de rivier.

 

 

Trouwens, ook de Stari Most, het icoon van Bosnië, is niet gespaard in de oorlog. De oorspronkelijke 16-eeuwe Ottomaanse brug is vernietigd in 1993 – wat we nu zien is een nauwgezette reconstructie, voltooid in 2004. Verantwoordelijk voor die, laten we zeggen,  'ponticide' was gek genoeg het Kroatische leger. Want om de ingewikkelde Bosnische Oorlog nog ingewikkelder te maken: ook al was Servië de grote boeman, dat weerhield de Bosnische Moslims en Kroaten er niet van ook onderling tegen elkaar te vechten en hun legers lagen precies aan weerszijden van deze brug. Dus schoten ze over en weer op elkaar, en tja, dan raak je wel eens wat.

 

 


De brug is opvallend steil en glad. Aan de overkant wordt het iets rustiger en we strijken neer op het terrasje van restaurant Europa, waar je nèt niet de brug kunt zien. Vandaar dat het leeg is waarschijnlijk. De eigenar is een vriendelijke man die Duits spreekt omdat hij in Duitsland heeft gewerkt, zoals veel Bosniërs. Omdat het onze laatste avond in Bosnië is, pakken Wende en ik onze laatste kans om cevapi te eten, de Bosnische kapsalon maar dan zonder de groene fluff die salade heet. Christel houdt het bij makreel. Aansluitend halen we nog ergens een ijsje, natuurlijk.


’s Avonds laat zijn we terug op de camping en om iets terug te doen voor alle hartelijkheid doen we nog een drankje op het fraaie terras langs de rivier. Maar wanneer ik wil afrekenen, krijg ik doodleuk te horen: “It’s on the house.” Wat?! Ik kan het niet geloven en vraag het nog een keer. On the house, echt waar. Christel en ik snappen er niets van. Wat is het verdienmodel van deze camping? Temeer als je bedenkt dat we de volgende dag slechts € 15 voor een nachtje hoeven af te rekenen, wat het laagste bedrag is dat we ooit hebben betaald met deze camper - € 40 tot € 50 per nacht is de modus, met forse uitschieters naar boven soms. Als troost, voor hen èn voor onszelf, kopen we dan nog maar een zelfgestookte fles rajika, sterke drank van vruchten.

Vrijdag is het inmiddels. Onze negende en laatste dag in Bosnië. Ik zou wel de hele vakantie in dit ongelooflijk mooie en vriendelijke land willen doorbrengen waar het heerlijk rustig is overal, maar we hebben een kind bij ons dat graag met andere (Nederlandse) kinderen wil spelen, dus zetten we toch koers naar het meer toeristische Kroatië. Maar niet na nog één bezienswaardigheid te bezoeken: de watervallen van Kravica die niet ver van de Kroatische grens liggen. Een ‘mini-Niagara’ aldus de Lonely Planet. Inderdaad een hele mooie waterval, en leuk is vooral dat je er kunt zwemmen, maar tegelijkertijd blijkt het er stuitend druk en toeristisch (een ‘mini-Zandvoort’, aldus weblog Friesreis), onder andere door de bussen vol dagjesmensen uit Kroatië. Een voorproefje van dat land, vrezen we. Wanneer we willen wegrijden, zien we twee liftende jongens; het blijken Nederlanders; we nemen ze mee de grens over en zetten ze af bij een oprit richting Dubrovnik. Zelf gaan we de andere kant op, naar een camping op het eiland Peljesac. Dobrodosli! Welkom in Kroatië. 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten