Dublin

10 – 15 augustus 1993

Ons klokje Ierland was bijna rond. We keerden terug naar Dublin, met een overnachting onderweg bij Drogheda, in een weiland langs de Boyne.


Mooi verlaten plekje, dachten we, maar in mum van tijd kwam een boer op laarzen een kijkje nemen; na een korte kennismaking kregen we gelukkig zijn zegen. 
 
Boyne is een historische rivier en we waren niet de eerste Nederlanders op deze plek. Nee, Koning Willem III van Oranje ging ons voor, in 1690. In dat jaar versloeg hij – getrouwd met de Engelse prinses Mary II, en dus ook koning van Engeland – bij de Boyne zijn schoonvader Jacobus II die door de Engelsen was afgezet en naar Ierland was gevlucht. Het zou een keerpunt in de Ierse geschiedenis vormen, want Willem III – William ofwel King Billie – was protestants en door zijn zege op de katholieke Jacobus werd de heerschappij van de protestantse Spaanse kerk definitief gevestigd in Engeland. Niet voor niets wordt de Battle of the Boyne nog steeds uitbundig gevierd door protestanten in Noord-Ierland met zogenaamde ‘oranjemarsen’, wat tijdens ‘the troubles’ regelmatig tot veldslagen met het katholieke volksdeel leidde. Wij beleefden een ongestoorde nachtrust op het voormalige slagveld.


 
De volgende dag streken we neer in Dublin, de hoofdstad van Ierland, waar in 1993 een kleine half miljoen mensen woonden van de totale bevolking van 3,5 miljoen (in Republiek Ierland, in Noord-Ierland woonden nog eens 1,6 miljoen mensen). Het is een levendige stad met een overzichtelijk centrum aan weerszijden van de Liffey met de brede O'Connell Street – genoemd naar een 19e-eeuwse vrijheidsstrijder – als hoofdstraat. 



Zeer fraai is Trinity College, een eeuwenoud universiteitscomplex midden in de stad gemodelleerd naar Oxford en Cambridge en een oase van rust vol pleintjes en grasperken. Grootste attractie is de Old Library waar vele oude manuscripten worden bewaard, onder andere in de zogeheten ‘Long Room’, een 64 meter lange galerij vol beelden, klatergoud en dikke folianten, 200.000 in totaal (minder dan 10% van de 3 miljoen boeken die de bibliotheek in zijn geheel telt). Het wordt beschouwd als de mooiste bibliotheek van de wereld en daar konden wij ons iets bij voorstellen. Pronkjuweel is het Book of Kells, een rijk geïllustreerd manuscript van de bijbel dat rond 800 werd vervaardigd door monniken op Iona (voor de Schotse kust, HIER) en door hen werd meegenomen naar Kells, in Ierland, toen ze moesten vluchten voor die o zo reislustige Noormannen met hun fijne neus voor mooie plekjes. In een vitrine kun je een paar pagina’s bekijken.





Ook verder had ons bezoek aan Dublin een literair tintje. We bezochten een begraafplaats voor wat dode schrijvers (was een hobby in die tijd) en ook de Martello Tower, en verdedigingstoren aan de kust die – met 14 andere– was gebouwd om een dreigende invasie van Napoleon af te slaan, maar tegenwoordig beroemd is omdat James Joyce er een weekje logeerde. De toren vormt het decor in de openingsscene van ‘Ulysses’, waar een personage in de eerste zin van de trap komt lopen. In de toren was nu een bescheiden James Joyce Museum. Overal in de stad vind je de sporen van Joyce terug, wat des te opmerkelijk is omdat Joyce op z’n 22e al Ierland heeft verlaten en nooit meer is teruggekeerd. Voor ‘Ulysses’, dat ongelooflijk gedetailleerd Dublin beschrijft, teerde hij dus volledig op z’n geheugen. Wel nog in Dublin geschreven, is zijn verhalen ‘Dubliners’.



Wat deden we verder in Dublin? Ik kan het me niet goed meer herinneren en mijn dagboek is er om onduidelijke redenen in Noord-Ierland mee gestopt. Wel weet ik nog dat ik er een dagje tussenuit ben geknepen en in mijn eentje terug ben gelift naar de Boyne bij Drogheda om daar Newgrange te bezoeken, een prehistorisch grafmonument uit 3200 voor Christus, dus ouder dan Stonehenge en ouder dan de piramides. Het bestaat uit een graftombe in een heuvel met een cirkel er omheen van grote versierde stenen. De vallei van de Boyne telt een aantal van dit soort heuvelgraven, reden waarom dit ook wel de ‘Ierse Vallei der Koningen’ wordt genoemd met een knipoog naar Egypte (HIER). Probleemloos liftte ik op en neer vanuit Dublin en beleefde een prima dagje, wat eveneens gold voor F. die de hele dag op de camping bleef om te lezen. Dit bleek dit een goede formule te zijn – ik op stap, F. rustig aan– en wellicht hadden we dit vaker moeten doen.



Maar de reis was nu voorbij. Zaterdag 14 augustus begon de terugreis: de bus pikte ons weer op bij het verzamelpunt bij de Liffey en vervolgens begon de taaie hink-stap-sprong via Londen weer terug naar Nederland. Al met al kijk ik er met genoegen op terug. Ik vond Ierland een prachtig, sfeervol land en de Ieren  al of niet in beschonken staat  vreselijk aardige mensen, al had het liften beter gekund. Maar twee personen en twee grote rugzakken, ik geef het je te doen  alleen liften ging vele malen beter. En al moesten F. en ik op onze eerste reis samen een beetje leren afstemmen op elkaar, we hadden het prima gehad met z’n tweetjes, daar deed een enkele emotionele scène weinig aan af. Vooral het kamperen in de vrije natuur, waar F. totaal geen moeite mee had, vond ik fantastisch om te doen en achteraf gezien is dat misschien wel de belangrijkste erfenis van deze reis geweest.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten