Naar Melbourne

16 - 20 december 2002

Ons campertje zet koers naar Kosciuszko National Park. Dit is een nationaal park rondom de hoogste berg van Australië, Mount Kosciuszko, 2228 meter hoog. Gelegen in de Snowy Moutains, de enige plek in Australië waar wel eens dat witte spul ligt waarover schoolkinderen hier lezen in de boeken. 

Mocht je het vage gevoel hebben dat de naam niet helemaal Australisch klinkt, you’re dead right, de berg is genoemd naar een of andere Poolse vrijheidsstrijder uit de achttiende eeuw. Beetje raar misschien…maar niet raarder dan een berg in Nepal noemen naar een Engelsman, en niet naar de koning of een ontdekkingsreiziger of enige andere beroemdheid, maar naar een ambtenaar, het hoofd van de landmeterdienst, George Everest.


Er is trouwens nog iets vreemds aan de hand met Mount Kosciuszko. Ooit ontdekten ze dat de berg ernaast eigenlijk toch een beetje, hmm ja, nou, zeg maar een paar meter hoger was. O jee, help, wat nu? Alle schoolboekjes herschrijven? Welnee, dit is Australië, no worries. Ze verwisselden gewoon de namen, en noemden voortaan die andere berg Mount Kosciuszko. Probleem opgelost, we kunnen weer verder met de barbecue.



Je mag vrij kamperen in het park en we vinden een plekje naast een snelstromende beek, het eerste rivierachtig iets dat we tegenkomen in dit stofdroge land waar nog water doorheen loopt. Geen mens in de buurt. Wel tientallen kangoeroes, en wilde paarden die we in de verte langs zien galopperen. Helaas ook ontelbare vliegen, dazen, muggen die ons ertoe nopen vroeg in de camper te kruipen.

’s Ochtends lekker badderen in het beekje. Boldert er net een jeep dwars door de bedding. Enfin, opgefrist weer verder. Als we het park verlaten, vliegt er een adelaar langs (wedge-tailed eagle), alsof hij ons persoonlijk uitzwaait. Door een landschap van dorre vlaktes vol dode bomen rijden we naar Albury voor boodschappen en email. Het is vreselijk heet, dik in de dertig graden, dus we besluiten een duik te nemen in het plaatselijke gemeentebad. Daarna nog een stuk verder gereden en weer gekampeerd naast een riviertje.


Onderweg naar Albury

Ook dit verlaten plekje blijkt ’s ochtends drukker dan ’s avonds. Terwijl we ons wassen komen er een aantal auto’s langs, en zelfs een hele schoolbus vol nieuwsgierige kleine Ozzies die misschien nog nooit sneeuw hebben gezien, maar zeker ook geen poedelende Nederlanders langs de weg. Vandaag gaan we naar Ballarat. Tot 1851 was dit een voortkabbelende schaapsfokkerij, tot er opeens goud werd gevonden en binnen enkele maanden twintigduizend gelukszoekers kwamen aangesneld, een klassieke gold rush. Aan de steenrijke ertsaderen is een halve eeuw goed verdiend. Iets van de sfeer van destijds kun je proeven in Sovereign Hill, waar ze het voormalige goudstadje inclusief goudgroeves hebben nagebouwd en ‘bewoners’ in authentieke kleding hun ambachten uitoefenen: de smid, de apotheker, de fotograaf. Het doet allemaal erg Amerikaans aan, zoals je dat kent uit de westerns. We vinden het zeer interessant.



’s Avonds in Ballarat op de camping. We eten tortilla’s in de stad, lees ik in ons dagboek.

Tenslotte nog één dagje te gaan voor we de camper moeten inleveren. We verlaten het binnenland en rijden terug naar de kust, via het Brisbane Rangers National Park waar we koala’s in het wild zien. In Geelong brengen we een middagje aan het strand door. De volgende ochtend leggen we de laatste 50 kilometer naar Melbourne af en brengen de camper terug naar Britz, dat is gevestigd op een industrieterrein aan de rand van de stad. Met weemoed klimmen we de cabine uit en slaan voor de laatste keer de deur dicht. Exact twee weken hebben we in dit mobiele huisje gewoond en we vonden het knus, gezellig, gerieflijk, leuk en geweldig tegelijk. De combinatie van comfort en vrijheid bleek onweerstaanbaar…hoewel we het toen nog niet wisten, werd met dit campertje de kiem gezaaid van een aantal jaren ‘camperen’ en zouden we binnen enkele maanden een eigen campertje kopen (samen met m’n ouders), het meneertje koecampeertje, dat ons van Portugal (HIER) tot de Noordkaap (HIER) zou brengen.



Dat gebeurde allemaal later. Nu moeten we eerst de trein nemen, en daarna nog een tram, om in de wijk St. Kilda te komen. Christel’s zus wacht. En haar ouders. Zeg maar gerust de complete schoonfamilie. Want waarom zou je thuis kerst vieren...als je ook met z’n allen naar Melbourne kunt gaan?




Geen opmerkingen:

Een reactie posten