Ultima stazione

4 – 13 augustus 2022

Onze laatste week brengen we door op camping Podere Sei Poorte. Dat klinkt heel Italiaans, maar het betekent ‘de boerderij van de zes Poorten’ en daarmee worden de zes leden van de familie Poorte bedoeld die 20 jaar geleden hier in Monteciccardo zijn neergestreken en een oude boerderij met een paar droge akkers hebben omgetoverd tot een bloeiend vakantiebedrijf. Nederlandse eigenaren dus, en dan krijg je vanzelf allemaal Nederlanders op je camping.

 


We hebben deze camping uitgezocht voor Wende en dat blijkt een schot in de roos. Op de eerste dag heeft ze al vier vriendinnen - drie zusjes en nog een meisje - en dat groeit aan tot acht, tien, twaalf… ‘s Ochtends halen ze elkaar op en de rest van de dag zijn ze in het zwembad te vinden of op het terras waar ze elkaar om de beurt trakteren op een ijsje, daarbij geholpen door het feit dat alles op deze camping op rekening gaat, net zoals in een all-inclusief hotel. (Bij vertrek blijken er verrassend veel ijsjes betaald te moeten worden…) 

 

Na het eten verzamelen ze zich bij de trampoline. Mag dit overdag het traditionele, verende oppervlak zijn waarop kleintjes naar hartelust kunnen springen (zoals de makers het ooit hebben bedoeld), ’s avonds transformeert het speelinstrument tot een soort reuzenbed, een zacht wiegende hangplek waar verbazend veel bijna-tieners en tieners – misschien wel twintig tegelijkertijd – op kunnen liggen om, terwijl het langzaam donker wordt, de avond door te brengen met hangen, kletsen en truth-or-dare-achtige spelletjes. Een paar oudere meisjes hebben een telefoon en houden de tijd in de gaten; tegen elven keert iedereen terug naar zijn eigen plaats. De tijd van schommelen en glijden en een verhaaltje voor het slapengaan is duidelijk voorbij, het is pubervermaak wat hier de klok slaat, inclusief groepen aanmaken op what’s app en snapchat. Wende – die over drie weken 10 wordt – vindt het prachtig allemaal.


Haar enige zorg zijn de uitstapjes van papa en mama die altijd boven haar hoofd hangen, maar die ergernis kan ze delen met haar kersverse vriendinnen want ze klagen allemaal dat ze steeds iets sufs moeten doen met hun ouders. Toch valt het mee, in onze ogen: behalve naar San Marino gaan we alleen nog een keer naar het strand bij badplaatsje Fano, een oer-Italiaans kiezelstrandje met meer ligbedden dan stenen. 


Voor de rest doen Christel en ik het na de oververhitte roadtrip van vorige week namelijk rustig aan. Lezen, weblog bijwerken, zwemmen en op het terras gratis bier drinken op rekening. (Bij vertrek blijken er verrassend veel biertjes betaald te moeten worden…) Ik heb m’n fiets mee, maar de omgeving is vreselijk heuvelachtig, dus in plaats van af te zien zie ik er liever vanaf. Zelfs voor tafeltennissen, onze favoriete vakantiesport, is het veel te warm.

 

Ook ons bevalt de camping goed. Doordat het een terrassencamping is en de plekken ontzettend ruim zijn zit iedereen zo’n beetje op zichzelf; en toevallig hebben wij ook nog eens een hele mooie plek, onder het loof van twee bomen waardoor we altijd schaduw hebben en bovendien twee hangmatten kunnen ophangen voor het ultieme vakantiegevoel. En die schaduw is geen overbodige luxe, want ook hier is het ontzettend heet -  hoewel het ‘s nachts gelukkig een beetje afkoelt, waarschijnlijk omdat we nu iets hoger zitten, rond de 600 meter. 

 

We boeken zelfs nog een dagje bij, moeten dan wel verkassen naar een ander plekje, wat ons vaag doet hopen dat de rekening niet meeverhuist, tegen beter weten in natuurlijk gezien de efficiëntie van de familie Poorte die de zaken goed voor elkaar heeft. Voor aankomst adviseerden ze al om de camping-app te downloaden waarmee je brood kunt bestellen en het restaurant reserveren. Kamperen 2.0... 

 

Maar na dat extra dagje komt ook aan dit verblijf een einde. Op donderdag vertrekken we, nadat de meiden uitgebreid afscheid hebben genomen van elkaar. We gaan terug naar Nederland, maar doen het rustig aan. De eerste dag bezoeken we bij Fontanellato, in de buurt van Parma, nog een enorm doolhof helemaal opgetrokken uit bamboe, ontworpen door uitgever en kunstverzamelaar Franco Maria Ricci. 

Bij binnenkomst krijg je een armbandje met telefoonnummer dat je kunt bellen als je er echt niet uitkomt; bij ons is dat niet nodig, we zijn er in een klein halfuurtje doorheen, maar alleen omdat we onderweg een keer de kaart raadpleegden, anders hadden we makkelijk een uurtje of wat kunnen ronddwalen. (Ik moest onderweg steeds denken aan Wander, m’n vader, die ontzettend hield van bamboe; ik weet zeker dat hij dit doolhof fantastisch had gevonden.) 

 

Hierna rijden we door naar het noorden, passeren Milaan en besluiten nog één keer pizza te gaan eten, ergens aan het Comomeer, eigenlijk de allerslechtste plek om 'even' heen te rijden met je camper want druk en smal en moeilijk parkeren, maargoed, het lukt bij Cernobbio. Afgevinkt. ‘s Avonds laat rijden we Zwitserland binnen en overnachten een uurtje verderop op een camperplek pal voor de Gotthardtunnel.

 

Vrijdag rijden we door Zwitserland, onder andere langs de enorme, fjordachtige Vierwaldstättersee. Vanaf de snelweg speuren we naar een plekje om te zwemmen en als we dat tot onze verrassing inderdaad ontdekken, nemen we de eerstvolgende afslag en dalen af naar de waterkant om een ochtendduik te nemen. Het water is kraakhelder en heerlijk fris; het bergpanorama schitterend; we knappen er enorm van op. 

 

We vervolgen de reis, verlaten bij Basel het land en rijden noordwaarts afwisselend via Frankrijk en Duitsland, door het verlaten niemandsland tussen die landen - eigenlijk het van-allebei-land, want dit gebied (officieel de Elzas) is regelmatig van eigenaar gewisseld en je vindt er Franse plaatsen met Duitse namen en visa versa, plus ‘Mulhouse’ dat weer heel Engels klinkt…  Tegen zevenen arriveren we bij Trier en daar gaan we naar de McDonalds, de traditie erend om onze vakantie af te sluiten bij de grote gele M.

We twijfelen of we zullen doorrijden naar Nederland - nog zo’n drieënhalf uur - of nog een laatste keer een gratis camperplekje zullen opzoeken. Internetfoto’s van een idyllisch plekje aan een meer hier in de buurt trekken ons over de streep; helaas blijkt er een festival gaande te zijn en staat de plek boordevol campers en caravans; daarom komen we terecht op een parkeerterrein. Verder blijkt het meer een stuwmeer te zijn en mag er niet in worden gezwommen. Maar we laten het maar zo, we trekken onze laatste flesjes Ichnusa open plus een pakje perensap en maken een klein wandelingetje bij het meer.

Zaterdag rijden we verder en tegen tweeën zijn we dan eindelijk weer thuis. De Duckato heeft het gered, ondanks haperende knipperlichten, een lekke band, een gesmolten zekering en uiteindelijk een kapotte ventilator. Het is ook niet niks om te moeten presteren bij temperaturen van 32 tot 38 graden elke dag … wij drietjes kunnen erover meepraten! Kortom, het was een hete zomer in Italië, maar wel een mooie waarin we weer veel hebben gezien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten