Gili Meno

Zondag 16 oktober

Vlak voor de noordkust van Lombok liggen de Gili-eilanden, drie tropische zandkorrels in het azuur van de Indische Oceaan. Gili Meno is de middelste. Het is het kleinste en rustigste en je komt er door vanaf een andere Gili, Gili Trawangan, een vissersbootje te charteren.

Daarbij zijn we trawangineus opgelicht. Na onderhandelen hadden we een prijs bepaald van € 25. Rondvragen leerde ons dat dat ook écht de prijs is voor een boot. Maar we vonden het nog steeds veel geld (het is namelijk maar 20 minuten varen), dus we aarzelden of we dan misschien toch een paar uur zouden wachten, want twee keer per dag gaat er een ‘public boat’ en ja, die kost misschien € 2. Toen de verkoper dat merkte stelde hij voor te kijken of hij anderen kon vinden die óók naar Meno gingen, dan konden we die € 25 delen. Prima. Hij bleef een tijdje weg, kwam terug, nee, niemand gevonden. We geloofden hem, want het is laagseizoen en betaalden hem dus die € 25. En je raadt het al. Toen we bij de boot kwamen, zaten daarin natuurlijk al twee andere toeristen te wachten. Nou ja, weer wat geleerd. Niet betalen vóórdat je in de boot wordt genomen.


We werden afgezet op het strand van Gili Meno. Dat ging prima, want afzetten kunnen ze dus, die jongens. Vervolgens liepen we naar de noordkant van het eiland waar Good Heart Bungalows zit. Overigens is Gili Meno zo klein dat je het in pakweg een uurtje helemaal rond kunt lopen. (Je kunt er ook langer over doen door binnendoor te gaan en te verdwalen, zoals ons een keer overkwam.) We chekten in en wilden lekker gaan lunchen, toen we tot onze verrassing naast Good Heart stuitten op de onmiskenbare, oceaanblauwe borden van de wereldwijde duikorganisatie PADI, die maar één ding kunnen betekenen: een duikschool. Héé...dát stond niet in Het Boek van ons (Lonely Planet dit keer, uit 2010). Dat klopte ook, want de school, Divine Divers, bestond pas drie maanden en werd gerund door twee avontuurlijke Nederlanders, Marcel en Natasja. Een aangename ontdekking. Het betekende namelijk dat we een uurtje later al -na die broodnodige lunch- in spikplinternieuwe duikuitrusting te water konden. ’s Ochtends nog tussen de hindoetempels, ’s middags in het rijk der vissen.


Daarna hebben we nog twee dagen gedoken. De Gili’s gelden als een top-duiklocatie, onder andere vanwege de vele schildpadden. Die hebben we inderdaad gezien, en ook haaien, octopussen, kreeften, een zeeslang en verder al dat schubgrut dat in wonderbaarlijke kleuren en vormen aan je voorbij zweeft, overstoorbaar, alsof je één van hen bent. Behalve het anemoonvisje (Nemo): verscholen in z’n zacht wiegelende anemoon staart hij onophoudelijk naar je, met een wantrouwige blik die weinig goeds verraadt. Vorig jaar ben ik er zelfs door eentje aangevallen en sindsdien heb ik veel respect voor deze moedige calimero’s. Het mooie aan Gili Meno is dat de duiklocaties op steenworp afstand liggen, een kwartiertje varen of minder. En zelfs tijdens dat varen zie je schildpadden voorbij peddelen. Kortom, heerlijk duiken.
Uw verslaggever, eh...aan het werk

Verder viel er weinig te doen behalve luieren en eten, zoals dat hoort op zo’n palmboomparadijsje. Een prima plek om ons op te laden voor het fysieke werk dat ons wachtte, de beklimming van de tweede berg van Indonesië, de Gurung Rinjani van 3726 meter. Een loodzware trekking, als we de verhalen mochten geloven. En de verhalen bleken...helemaal waar, helaas. Maar daarover later.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten