Dijon

Woensdag 19 juli 2006
Dag  13, 841 kilometer gereden

Rustdag in Dijon. Dijon is beroemd om de mosterd, maar vandaag zal alles wel gesmolten zijn, want het is knetterheet hier, 35 graden en hoger. De afgelopen drie dagen zijn we van Verdun naar Dijon gereden, een kleine driehonderd kilometer.

Heet, heter, heetst. Onze hoogste meting: 41,6 graden. Het gesmolten asfalt lag in plassen op de weg en zoog onze banden naar beneden. Veel drinken, is het devies. Overdag water, ’s avonds wijn. Vanaf Verdun zijn we opgefietst met Martin en Anna, een huisarts met zijn dochter, onderweg van Doetinchem naar Dijon. Anna is pas 14 en met verbazing kijken we toe hoe ze op het grote blad de cols op danst. Een natuurtalent. Maar zij is dan ook de enige die niet drinkt…
Gezamenlijk delen we twee campings en één Gite d’Hotel. Bij de laatste kwamen we toevallig terecht. Volgens onze informatie zou er in dit campingarme gebied één camping zijn, In Vaucouleurs. Wij tweeën raceten om vijf voor zes het plaatsje in en stormden hijgend de office du tourisme binnen. Non monsieur, pas de camping. Non monsieur, l’hotel est ferme. Volgende camping 15 kilometer verder, de berg op. Ai.

Op dat moment landde een Nederlands gezinnetje per fiets in het stadje en even later ook onze Doetinchemse connectie. Zo stond deze Nederlandse enclave gezellig te schelden op de waardeloze Franse mentaliteit, etcetera. Maar daar kregen we alleen maar honger van, verder gebeurde er niets. Terwijl het gezinnetje ineens weer opsteeg –God weet waar ze overnacht hebben- hebben wij ons tegoed gedaan bij de plaatselijke kebab-roi, en zijn met goede buik en op vol geluk verder gefietst.

Na een kilometer of zeven stuitten we onverwachts op deze Gite. Madam schrok zich rot, toen er om half negen ’s avonds zomaar vier rode, bezwete vreemdelingen in zuurstokkleding en science fiction-helmen op de stoep stonden. Was het de nieuwste overvaltechniek? Inbrekers uitgedost als fietstoeristen? Ze deed een schietgebed en leidde ons zenuwachtig naar onze kamers in een verbouwde schuur van een boerderij. Het was geweldig. Eigen badkamers, een eigen woonkeuken, een zwembad en een binnenplaats, waar we koffie dronken en de plaatselijke vin rouge. De volgende ochtend zwaaide madame ons gerustgesteld uit, na hoogstpersoonlijk onze ontbijttafel te hebben gedekt.





Na Verdun hebben we nog een klein stukje de Maas gevolgd, die hier nog maar een slootje is. Daarna volgende vooral graanvelden. Men noemt dit de graanschuur van Europa en het koren stond er overrijp bij – regelmatig werden we van de weg geduwd door monsterlijke tractors en oogstmachines. Verder veel dode dieren langs de weg: egels, vogeltjes, een vos en zelfs het enorme kadaver van een das. We probeerden kleine wegen aan te houden, maar volgen soms een ‘rode’ weg, een doorgangsweg dus, om een beetje op te schieten. 




Eerlijk gezegd loopt alles prima naar wens. De tassen zijn fantastisch (Emmi en Marcel bedankt), met onze hangmatten steken we iedereen de ogen uit (bedankt Wim) en onze benen malen moeiteloos de kilometers weg (bedankt lieve ouders). Nog niet één keer hebben we hoeven afstappen – zelfs hellingen van 8 á 9 % (de gemiddelde Tourkijker weet wat we bedoelen) kunnen we aan. Eenmaal hebben we zelfs een helling van 10% gehad, maar dat was gelukkig naar beneden en leverde de recordsnelheid van 64,8 kilometer per uur. We schatten dat we nu ongeveer een derde hebben afgelegd. Toegegeven: het makkelijkste deel. Maar we hebben er nog steeds alle vertrouwen in!


Dát hebben we wel verdiend!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten