Mont Ventoux

Vrijdag 28 juli 2006

Mont Ventoux. De kale berg wordt hij wel genoemd. Omdat de top helemaal kaal is. Of de reus van de Provence, omdat hij overal bovenuit steekt. 

Van heinde en verre kun je de Mont Ventoux al zien, zelfs vanaf de Auoroute de Soleil, en als je dan die hoge en steile top ziet kun je je nauwelijks voorstellen dat je daar op kunt komen zonder touwen en rotsschroeven...
  Maar het kan.


Er lopen twee wegen, eentje vanaf de westkant vanuit Malaucene, en eentje vanaf de oostkant vanuit Bedoin. Uiteraard wordt er door de kenners hevig gediscussieerd over welke route het zaarst is, maar voor ons, vakantiefietsers, is dat een academische discussie - voor ons is iedere route een beproeving. Hoe dan ook nemen we de route vanuit Bedoin, 24 kilometer lang:
- 7 kilometer flink klimmen (de aanloop, 4 tot 6%
- 10 kilometer heel zwaar klimmen (het bos, 9 tot 10%)
- 7 kilometer zwaar klimmen (de kale top, 6 tot 8%)
Gelukkig weten we dat allemaal niet zo precies. Het zal wel zwaar zijn, dat weten we  ervan. Dus eten we als ontbijt pannekoeken met honing, en gaat er een tas met gevulde koeken en bananen mee, plus ons geheime wapen, de Taboulé, een bak couscous opgefrist met groente en rozijnen die als een soort atoombom in je maag landt en daar iets gaat doen met massa, energie en lichtsnelheid, Einstein mag weten wat, maar je kunt er een paar uur flink op fietsen.

Daar gaan we dan. Het is fris en bewolkt Zodra we Bedoin verlaten, begint het te regenen, dus de regenjassen gaan aan. Zo zwoegen we omhoog.
  -Is ie al begonnen? vraagt Christel.
  -Geen idee, stamel ik en kijk naar m'n versnelling. Op een na de lichtste al. Ai. Ik hoop dat hij inderdaad is begonnen.
Bij een haakse bocht nar links begint het bos. De allerlichtste versnelling gaat erop, nummer 27. De andere 26 zien we pas uren later weer terug. Links, rechts. Links, rechts. We kruipen omhoog. Je hoort alleen je eigen ademhaling en het knarsen van je spieren en pezen. Af en toe wordt je gepasseerd door een zwaar hijgende wielrenner die je een asthmatisch bonjour toefluistert. Nog geen auto's. Pas een uurtje later -we zijn nog steeds halverwege het bos- borrelen vanuit de diepte Belgische en Nederlandse auto's omhoog, die langsrijden en langs de weg parkeren, waarna er een gezinnetje uitstapt dat met de fotocamera in de aanslag wacht tot papa eraan komt. En wat zien ze dan? Twee vakantiefietsers op sandalen, met de regenjas onder de snelbinders achterop, die met een vaartje van zo'n 7 kilometer per uur voorbijkruipen. Gegeneerd worden we begroet. Zelf proberen we zo vrolijk mogelijk terug te groeten, zodat het net is alsof a) het normaal is wat we doen, en b) we er enorm van genieten.
Er lijkt geen einde aan dat ellendige bos te komen. Volgende kilometer: gemiddeld 9,3%. Volgende kilometer: gemiddeld 9,6%. De paaltjes liegen er niet om. Maar dan mondt de weg eindelijk uit in een brede, bijna vlakke bocht en zijn we gearriveerd bij Châlet Reynard, de enige uitspanning onderweg, waar ze bezig zijn het terras op te bouwen, alsof we op het Neude in Utrecht zijn. Tijd voor een banaan. De gevulde koeken zijn allang op.


Christel in de bocht (het middelste miertje)
We beginnen aan de laatste 7 kilometer, het open stuk. Het is hier minder steil en je ziet de top liggen, dat scheelt, alleen knalt hier de wind soms tegen je aan als je een bocht maakt. Toch weten we nu dat we het gaan halen. We maken zelfs nog een toeristische stop, bij het monument voor Simpson, een kilometer onder de top. Hier, op deze plek, zakte in 1967 de Engelse toprenner Tom Simpson in elkaar en overleed ter plaatse - uitputting, de hitte en doping (amfetamine) was hem teveel geworden. Het is een tragisch verhaal met mythische allure: de kampioen die eenzaam strijdend ten onder gaat, en het inspireert kennelijk velen om stenen met hun naam achter te laten, of foto's of bidonnetjes.



Verder maar weer. De laatste honder meter perst de berg er nog een 8,9% uit, onze tanden gaan op elkaar en die van de fiets ook. Ik stap NIET af, ik stap NIET af, ik stap...verrek, we zijn er, afstappen! We staan op 1909 meter hoogte en zien de duizelingwekkende haarspeldbochten aan de andere kant en het heiïge uitzicht over de Provence. Met een gemiddelde snelheid van 8 kilometer per uur en een paar pauze's hebben we er vier uur over gedaan. We zijn trots op onszelf.



We kijken wat rond, drinken een kopje koffie en wagen ons dan aan de afdaling. Zonnebril op, helm stevig vast...nou, tot straks dan maar, hè! En hup, de rand over en met zo'n 60 kilometer per uur weer terug. Bocht na bocht vliegt voorbij. In een flits passeren we de bekende plekjes. Daar aten we een gevulde koek, flits, daar passeerde een idioot met een Fryslân-shirt, flits, daar zeiden m'n bovenbenen HO! flits flits flits dat lijkt Bedoin wel. Nog geen half uur later zijn we weer beneden en zitten, ietwat verdwaasd nog, op een terras met een biertje. Het is gedaan.
  En de Taboulé zit gewoon nog in de tas...   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten