Galle

We gaan een middagje naar Galle, spreek uit ‘goal’. Zou ongeveer twintig minuten met de tuc-tuc moeten zijn. 

Toevallig hadden wij op dag twee, tijdens een wandelingetje door een buitenwijk van Dalawela (lees: het oerwoud), een praatje gemaakt met een vriendelijke oude man en diens gezin, waarbij we prompt een onbeholpen visitekaartje in handen kregen gedrukt met de naam erop van z’n zoon, die een tuc-tuc had. Normaal doe je nooit iets met zulke dingen, maar we dachten, kom, laten we deze aardige mensen eens verrassen, we bellen op en vragen om een tuc-tuc naar Galle. Gebeld en een afspraak gemaakt met een jongeman die niet echt enthousiast klonk, wel zéér verrast. Twaalf uur, Wijaya Beach Hotel, oranje tuc-tuc. Hoe moeilijk kan dat zijn?


Twaalf uur sharp stonden we dus klaar. Wij wel. Maargoed, dit is Azië, eventjes wachten dan maar. Nou was het alleen zo dat die drukke weg voor het hotel werkelijk krioelde van de tuc-tucs, dus je kunt wel raden wat er gebeurt als een blij toeristisch gezinnetje zich daar stationair opstelt met een blik van ‘ik heb geld en ik wil naar Galle’. Iets met stroop en vliegen. Binnen een minuut stopte de eerste. Nee sorry, staan te wachten op een tuc-tuc...het klonk ietwat eigenaardig, zelfs in onze eigen oren, om dit tegen een tuc-tuc-chauffeur te zeggen, en de chauffeur dacht er ongetwijfeld het zijne van, maar voor de zekerheid besloot hij toch maar even af te wachten. Zo stonden we dus bij de weg, naast een tuc-tuc, te wachten op een tuc-tuc terwijl er gemiddeld iedere twintig seconden een tuc-tuc voorbij reed. Om 12:10 besloten we een eind te maken aan deze licht absurdistische scene en stapten in. Te goed voor deze zakelijke wereld, wij.
Inmiddels hadden we al een deal gemaakt met de chauffeur. Naar Galle rekende hij 500 roepee (€ 3,33), maar als we ook met hem terugreden deed hij het voor 400 roepee (€ 2,66). De man bleek echter zo’n irritante lullebek die maar bleef zeuren over sieradenwinkels, tourtjes en andere particuliere verdienmodelletjes zijnerzijds, dat we er gráág een diepte-investering van 100 roepee ofwel € 0,66 voor over hadden om hem nooit meer te hoeven zien. Met een vaag verhaal over ‘weet nog niet hoe laat’ etcetera namen we hartelijk afscheid van hem.
De man had ons afgezet bij de zuidpunt van het Hollandse Fort. Het Hollandse Fort is fort, vesting, stadje ineen: oorspronkelijk gebouwd door de Portugezen, maar door de Nederlanders flink uitgebreid en versterkt, met kolossale muren en bastions. Het is al eeuwenlang onoverwinnelijk gebleken: onneembaar voor vijanden, erosie en tsunami. Binnen de muren bevinden zich straatjes vol koloniale villa’s die meer en meer worden omgebouwd tot juweliers, kunstwinkels en hippe Italiaanse restaurants. Want Galle is soort van happening. Er zijn ook een paar musea, maar die krijgen er zo genadeloos van langs in onze reisgids –van “sorry looking exhibits”via “worst museum in Sri Lanka” tot “save your money”–  dat we er maar vanaf zien.




Interessant zijn de vaderlandse sporen. Er is een Nederlands-hervormde kerk, Groote Kerk genaamd, die onmiskenbaar Nederlands oogt met z’n spreekstoel en orgel. De vloer bestaat deels uit grafstenen van gestorven landgenoten. We komen langs Point Utrecht Bastion en Clippenberg Bastion. (Verkoopsters leuren hier met handgemaakte witte kleertjes en tafelkleden. You’re from Holland...ah, kantklossen!) Lunchen doen we bij restaurant Weltevreden.



Maar wat ons bovenal treft is...een Montessorischool. We zijn nog niet van de verrassing bekomen of twee leraressen sleuren ons naar binnen, zetten speelgoed voor Wende neer en tronen Christel –zelf een Montessorikindje, ze herkent de educatieve speeltjes–  mee voor een rondleiding. Uiteraard voor een donatie, maargoed.





De Nederlandse overheersing gaat terug tot 1638, toen de VOC begon alle belangrijke plaatsen langs de kust, waaronder Galle, te veroveren op de Portugezen, iets wat twintig jaar duurde. Het binnenland bleef grotendeels autonoom. De VOC was een bedrijf, het eerste vennootschap ter wereld met als enige doel geld verdienen voor de aandeelhouders, dus in tegenstelling tot de fanatieke Portugezen hielden de Nederlanders zich nauwelijks bezig met het bekeren van de (boeddhistische) bevolking en daardoor werden ze min of meer als bevrijders binnengehaald en met rust gelaten. Kaneel was het meest lucratieve product en er werden grote kaneelplantages aangelegd om de productie op te voeren. Dit ging anderhalve eeuw goed, tot de Engelsen besloten Sri Lanka ook goed te kunnen gebruiken en in 1794 het eiland overnamen.
Behalve de massieve muren van Galle zijn er op Sri Lanka ook subtielere sporen te vinden van dat Nederlandse tijdperk. In de keuken, bijvoorbeeld. Het idee van de rijsttafel –rijst met allemaal hapjes er omheen– zie je terug in de rijst met curry hier, zoals ook sambal, hier ‘sambol’ genoemd, veel wordt gebruikt – beide dingen door Nederlanders meegenomen uit voormalig Nederlands-Indië. Hetzelfde geldt voor sarongs, batik en villa’s in koloniale stijl.




En tenslotte zie je de erfenis van de Nederlanders terug in...Nederlanders. Ofwel, hun afstammelingen. Ze worden hier ‘Bhurgers’ genaamd, de verzamelterm voor een kleine culturele elite die z’n stamboom kan herleiden tot Hollandse of Portugese voorouders en die opvallend goed vertegenwoordigd is in de wereld van kunst en cultuur. De beroemdste Bhurger is Micheal Ondaatje, schrijver van de (verfilmde) bestseller The English Patiënt. (Ik heb een boek van Ondaatje in m’n rugzak zitten. Zal daar ook wel blijven zitten. Lekker lezen op vakantie is een van de offers op het schitterende altaar der vaderschap...)

Ondertussen is het in Galle onvoorstelbaar warm en benauwd geworden. Geschiedenis drukt zwaar op dit stadje, zou ik kunnen schrijven, maar het zijn gewoon de naweeën van de moesson denk ik. Na nog een laatste stuk over de imposante stadsmuur komen we bij de grote poort die de hoofdingang vormt. Het is mooi geweest. We stellen ons bij de weg op, vermoeid toeristisch gezinnetje zoekt tuc-tuc, en ja hoor, beet binnen een minuut... Terug naar het hotel. Een tropische regenbui sluit de dag af.

1 opmerking:

  1. Grappig. Er is een vergelijkbare foto van Arthur ook 3 jaar oud in een schoollokaal in Algiers. Groet, Ankie

    BeantwoordenVerwijderen