Naar Oostrum

Woensdag 14 juni 2006

Daar gaan we dan weer, op weg naar Limburg, lekker kuieren. Deze week is Wim de meeloper. Wim is de man van de gadgets. 

Op fietsvakanties heeft hij me wel eens verrast met noviteiten uit de outdoorindustrie die hun praktische waarde nog moesten bewijzen - en dat onderweg niet altìjd deden. Ditmaal heeft hij een rugzakje aangeschaft met een achterwandje van hi tech gaas dat moet voorkomen dat je een natte rug krijgt. Ik moet er een beetje om gniffelen, is hij er wéér imgetuind, maar dat ik iets te voorbarig ben zal verderop nog wel blijken.

Vanuit Groesbeek stappen we het bos in. Na een uurtje volgt een open stuk met de eerste aspergevelden, toegedekt met plastik om de warmte vast te houden en de asperges sneller te laten rijpen. Verderop gaan we weer het bos in. Het begint te regenen, de poncho's gaan aan. We bevinden ons op de Sint Jansberg, zo'n 60 meter tot 80 meter hoog, en het pad hobbelt tussen de bomen door, langs een paar verstorven vennetjes. Er schijnen hier veel dassen te leven. Vandaag zitten ze waarschijnlijk allemaal te schuilen in hun burcht. Als we het bos verlaten, is het droog en warm geworden. Bij eethuis De Diepen drinken we koffie en eten we het pronkstuk van de vlaaiencollectie, de Christoffel. Sint Christoffel geldt als de beschermheilige van wandelaars. Sint Pantoffel was logischer geweest.



De laatste paar kilometer naar Gennep gaan over een landweg. We bevinden ons nu in Limburg, de vijfde provincie van deze tocht - en hoewel er nog een derde gelopen moet worden, heb ik toch het gevoel dat het Pieterpad bijna gedaan is. Wim verbaast zich erover dat het zo rustig is vandaag. ik allang niet meer. Ik vind het eigenlijk smoordruk vandaag, zo met Wim erbij.

In Gennep doen we boodschappen. Daarna lopen we nog een uurtje verder en slaan ons kamp op bij boerencamping De Merelhoeve. Tot m'n verrassing blijkt Wim's rug inderdaad nog droog, dit in tegenstelling tot de mijne. Had ik toen maar meteen een trui aan getrokken... Maar we hangen wat rond, eten wat, en pas als het begint te regenen kleed ik me fatsoenlijk aan. Vanuit de tent kijken we hoe het regent en onweert, we luisteren naar cabaret en halen herinneringen op aan onze fietsvakanties, toen we menige avond stoned de tent in rolden. Daar zijn we inmiddels te oud voor geworden. Bovendien zijn we stom genoeg vergeten stuff mee te nemen. Heb jij wat bij je? Nee, dat zou jij toch doen? Enz.


Tijdstip: een uur 's nachts. Plaats: erg krap tentje van de Praxis.
Wim: wat is dit hier?
Ik: Wat?
Wim: Help, er ligt een plas hier. Die tent lekt!
Ik: Huh? Nee joh, dat is gewoon condens.
Wim: M'n hele slaapzak is nat!
Ik: Ja, je moet ook niet tegen het doek aan liggen.
Wim: Dat is makkelijk praten.
Ik: Verrek, er ligt hier ook een plas.
Wim: Schuif eens op.
Ik: Schuif jij eens op.
Enzovoorts.

Tijdstip: drie uur 's nachts. Plaats: erg krap tentje van de Praxis.
Ik: Heb jij het ook zo warm?
Wim: Nee, maar m'n been doet ontzettend zeer.
Ik: Ik heb het vreselijk warm en benauwd.
Wim: Het is gewoon niet normaal, dat been trekt helemaal.
Ik: M'n keel is dik en pijnlijk. En m'n hoofd bonkt.
Wim: M'n rechterbeen is het.
Ik: Volgens mij heb ik kou gevat.
Wim: Links is in  orde, alleen rechts. Dit is niet goed hoor.
Enzovoorts.

----------------------------------------------------------------

Donderdag 15 juni 2006

Tegen negenen strompelen we de tent uit en nemen als twee oude, vermoeide mannetjes elkaar en de schade op. Wim is zo stijf als een plank, ik ben koortsig en verkouden. Waar zijn de stoere kerels gebleven die op simpele fietsjes dwars door de Ardennen scheurden, de zon(sverduistering) achterna? Jarenlang werken bij UWV heeft ons geen goed gedaan. Maar met onze voeten is vanochtend niets mis. En dus gaan we gewoon maar verder. En gelukkig maar. Want na een uurtje wacht ons een fantastische beloning: natuurreservaat Het Quin, een fraai stukje oerlandschap waar langharige runderen de dienst uitmaken.

Het Quin


We dalen af naar Afferden, steken met een pontje (de Hendrik 2) de Maas over en lopen door naar Vierlingsbeek, waar een station is. Echt jofel voelen we ons nog steeds niet, maar we besluiten toch verder te gaan. In Holthees bezoeken we een Mariakapel, in Smakt de Sint Jozefkapel. Deze laatste stamt uit 1699 en schijnt een belangrijk bedevaartsoord te zijn waar mensen bidden voor een 'optimale levensstaat en een huwelijkskameraad'. Vooral dat laatste spreekt vrijgezel Wim wel aan, dus brandt hij een kaarsje.


Weer buiten hebben we een bijzondere ontmoeting. Een dikke oude man op een fiets spreekt ons aan en onmiddellijk herkennen we hem als de beruchte 'ome Piet'. Over deze mysterieuze figuur woedt al enige tijd een discussie op internet. Hij houdt wandelaars staande (of: valt ze lastig), verkoopt zelfgemaakte Pieterpadshirts (of: smeert ze aan) en geeft nuttige tips (of: verouderde informatie). De meningen verschillen. Wij krijgen in ieder geval een prima tip en nadat we het t-shirt hebben afgeslagen verliest ome Piet onmiddellijk z'n interesse en fietst verder. Wat ons betreft maakt hij deel uit van de folklore. Nog even en hij kan in het gidsje,  tussen de andere bezienswaardigheden. Mis je hem, dan is je Pieterpad niet compleet.

Ome Piet. Foto met verborgen camera in mobiel.
Het is na vieren geworden. We gaan 'hangen'. Kopje koffie erbij. Even relaxen.


Daarna het laatste stuk vandaag, landgoed Geysteren. Mooi licht bos. Onverwachts stuiten we op de Sint Willibrorduskapel, een robuust stenen gebouwtje midden in het bos, totaal verlaten. Ernaast ligt een zessprong. Het heeft iets mystieks, deze plek - alsof deze geen deel uitmaakt van onze tijd, onze maatschappij, onze realiteit. Wim heeft daar een mooi woord voor: dissociatie, even weg uit de werkelijkheid. Hijzelf dissocieert regelmatig, zegt hij, jij niet? Sorry, wat zei je? vraag ik. Ik lette even niet op.



Helaas kunnen we niet lang blijven. We moeten naar huis. Aan de rand van het bos slaan we rechtsaf en lopen de laatste drie kilometer naar Oostrum, tegen Venray aan. Hier stappen we op de trein naar Utrecht. Bij de evaluatie onderweg stellen we vast dat het, ondanks de lichamelijke gebreken en ouderdomskwalen, een mooie tocht is geweest - maar dat we toch meer fietsers zijn, eigenlijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten