Naar de Pietersberg

De laatste meters. Nog honderd… Nog vijftig… Nog tien… De dichte begroeiing langs het grindpad wijkt ietsje uiteen en maakt ruimte –bijna met tegenzin, lijkt het– voor een klein grasveldje waar een paar rotsblokken en een sobere Pieterpad-gedenkzuil de top van de Sint Pietersberg markeren. 

Dit is het. Het einde van het Pieterpad. Klinkt er tromgeroffel? Applaus? Het zachte vleugelgeruis van engelen die toezien op deze bijzondere prestatie? Ach nee. Hijgend en zwetend kom ik boven en een beloning is er niet, geen nektar en ambrozijn, zelf geen koud colaatje bij een snacktent. Ik schop m’n schoenen uit en plof neer in het gras en terwijl ik mijmerend voor me uit staar, vraag ik mijzelf af wat ik nou eigenlijk voel. Het is gemengd. Enerzijds trots, blijdschap, ontspanning; anderzijds onwennigheid en al een begin van weemoed dat het voorbij is. Het is een bekende sensatie. Na de ervaring komt altijd de herinnering, maar daartussen is er even een vacuum, een leegte, wanneer de ervaring zich terugtrekt en de herinnering nog moet arriveren. In dit emotionele niemandsland blijf ik een uurtje zitten. Tenslotte trek ik m’n schoenen aan en loop de berg weer af, op weg naar mooie herinneringen.


-------------------------------------------------------------------

Dinsdag 27 juni 2006

M’n tiende wandelweek is aangebroken, en m’n laatste – ik wil nu in één ruk doorlopen naar de Pietersberg. Vandaag loopt Ive mee. Ive heeft er zin in: hij heeft zich –een beetje tot z’n eigen verbazing–  een dagje kunnen losrukken van z’n eigen bedrijf en z’n personeel uitdrukkelijk geïnstrueerd géén klanten door te verbinden. Desondanks zet hij z’n mobiel maar uit. Z’n luisteren toch niet naar de baas.


We parkeren de auto bij hotel De Auvelerberch in Sittard. In verband met allerlei ingewikkelde logistieke overwegingen waarmee ik de lezer verder niet zal vermoeien, maar die samenhangen met meelopers, reisafstand, het ontbreken van campings, gemakzucht en bekijk het ff lekker, heb ik besloten dit keer een hotel te nemen. Helaas zat het mooiste hotel van de stad (De Limbourg) al vol, dus werd het dit familiehotelletje, volgens de brochure op vijf minuten lopen van het station, volgens ons zeker een kwartier. We nemen de trein naar Echt en hup, daar gaan we.


Ive heeft er zin in!

Zeg...waar blijf je nou!

Het is lekker fris wandelweer, met een paar drupjes af en toe. Op papier ziet de route er weinig interessant uit, in de praktijk valt het echter reuze mee: allemaal pittoreske kleine paadjes, langs populierenhagen en oorverdovend groene weilanden, om er even een synesthesie tussendoor te gooien. Door dit landschap, volgens Ive het decor van ‘Dagboek van een herdershond’, zigzaggen we zo’n beetje naar het zuiden toe, verwikkeld in een interessant gesprek over onze complexen. Ik bedoel een complex gesprek over hoe interessant we zijn.



Ter hoogte van het IJzerenbosch bij Susteren passeren we de Duitse grens. Een oude man die op een bankje zit te roken houdt ons staande voor een heel betoog over (onverstaanbaar). Een uurtje of twee lopen we door Duitsland, langs Isenbruch en Millen. In Millen pauzeren we een tijdje en kijken naar de zwaluwnesten die tegen de dakgoot van een grote schuur geplakt zitten. Het is een komen en gaan van Schwalbes – het WK is er niets bij. Het is ook het enige dat hier gebeurt, want voor de rest ligt het dorpje er stil en soezerig bij.


Pieterpàdje
Langs de Rode Beek verlaten we Millen weer. Niet veel later lopen we Sittard binnen, nu langs de Geleenbeek, een snelstromend watertje waarin best wel eens forel zou kunnen zitten, aldus sportvisser Ive. We maken een omweg terug naar het hotel, zodat ik even kan inchecken. Daarna rijden we naar het centrum van Sittard en strijken neer op de Markt, een mooi, levendig plein waar hotel De Limbourg met z’n guitige raampjes pesterig naar me lijkt te knipogen. Bij een tapasrestaurant eten we paëlla en tonijn, op kosten van Ive z’n zaak – een van de voordeeltjes van het ondernemerschap. Tegen negenen zet Ive me weer bij het hotel af en vertrekt. Vanaf m’n comfortabele hotelbed kijk ik, tussen de wegtrekkers door, naar Frankrijk-Spanje en hoop dat het geen verlenging wordt, want dat red ik echt niet meer. Ik heb geluk. De Fransen winnen en ik kan nog meer gaan slapen dan ik al deed.


Deze dus niet...
...maar deze.
-------------------------------------------------------------------

Woensdag 28 juni 2006

Het lijkt wel een nachtmerrie. Je wordt wakker en wilt opstaan, maar kunt de rits van de tentopening niet vinden, je tast in het rond, nergens die stomme rits, wat is dit? Je begint het al benauwd te krijgen...en dan blijkt je in een hotelbed te liggen. Wat een opluchting! Ik heb heerlijk geslapen en na een stevig ontbijt begeef ik mij naar het station, waar ik om 10:00 uur word opgepikt door alweer de volgende meeloper, Jeroen. Héé...kennen we die niet? Jazeker. Na het eclatante succes van de etappe Doetinchem-Hoog Elten wilde Jeroen nog wel een keertje mee, ook al om zijn eerste positie in de strijd om de Meelopertrofee (voor de meeste meegelopen kilometers) te heroveren op de huidige klassementsleider, Wim.



We parkeren de auto bij het kuuroordachtige stationnetje van Valkenburg en reizen per trein weer terug naar Sittard. Nog eenmaal langs de Markt en dat achterlijke Limbourg en dan verlaten we de stad via de Zeven Voetvallen, een laantje waar zeven kapelletjes staan die de kruisgang van Jezus verbeelden. In deze streek is het roomse leven sowieso zeer aanwezig in de vorm van talloze Mariakapelletjes en kruisbeelden.


En dan begint het. We beklimmen de Kollenberg, dalen weer af, beklimmen de Wanenberg, dalen weer af, komen langs Puth en Spaubeek en klimmen dan weer omhoog, tot we –op een hoogte van zo’n 100 meter–  bovenop het Limburgs plateau staan, een soort hoogvlakte. Een onafzienbare zee van jonge maïs strekt zich rondom ons uit. We komen één bankje tegen en maken daar dankbaar gebruik van om even bij te komen. Een modelvliegtuigje cirkelt in de verte rond als een verdwaasde bromvlieg, eenmaal overvleugeld door een echt vliegtuig dat laag overscheert.


Limburgse hoogvlakte

Verder maar weer. De zon brandt, ons water is bijna op. Een camping bij Schimmert brengt uitkomst. We drinken een colaatje op het terras en laten onze flessen vullen door de barkeeper, die vriendelijk vertelt dat ze eigenlijk gesloten zijn. Er volgen nog een paar kilometer hoogvlakte, daarna dalen we af langs de rand van het Ravenbosch, lopen onder een immense snelwegviaduct door en zijn in Strabeek, aan de rand van Valkenburg. De laatste meters naar het centrum van Valkenburg duren lang. Het was een zware etappe vandaag, ‘felrealistisch’ in Jeroens woorden, maar na twee biertjes en een zomerse mixed grill zijn we dat eigenlijk zo weer vergeten. Heuvels pûh! Limburg pûh! Pieterpad pûh! Alleen dat overeind komen na een tijdje stilzitten...


Station van Valkenburg
Na nog wat sightseeing vertrekt Jeroen. Ik zet m’n tent neer bij camping De Bron. Het is m’n laatste Pieterpad-avond en terwijl ik kijk hoe de zon wegzakt achter de Limburgse heuvels moet ik onwillekeurig terugdenken aan die eerste avond, hoog in het noorden, toen ik ook naar de zonsondergang keek. Wat lijkt dat alweer ver weg... Letterlijk, figuurlijk. M’n mobiel gaat, het is m’n zwager die me succes wenst voor morgen. Laat ik maar gaan slapen. Morgen vroeg op.

---------------------------------------------------------------------------------

Donderdag 29 juni 2006

Om zeven uur de wekker, om kwart voor acht onderweg. Ik heb er zin in, ik voel een soort blijde opwinding –het idee dat ik straks klaar ben geeft me vleugels. Valkenbrug ligt er slaperig bij in het ochtendzonnetje. Ik steek de Geul over en vervolg m’n w eg door het Geuldal over een prachtig pad dat langs het water rijst en daalt. Zo zou ik uren willen lopen! Links zachtgele kalkrots, rechts de stromende beek, en overal zonlicht dat door de bladeren schittert. Helaas buigt de route veel te snel weer af, weg van de Geul- we gaan het bos in, steil omhoog, het Limburgs plateau weer op.


Langs de Geul
Via Terblijt en Bemelen steek ik het plateau over. Maastricht komt naderbij. Ik zie haar kerktorens aan de horizon staan, wazig trillend als in een fata morgana...maar de stad ligt er echt. Nog een laatste holle weg (hier heet dat een ‘grubbe’), nog een laatste maïsveld, nog een laatste landweg en dan stap ik de bebouwing binnen en leg de resterende drie kilometer naar het centrum af. Ik doe wat boodschappen en eet een broodje bij de Maas, met uitzicht op de Servaasbrug. Daarna verwen ik mijzelf met een cappuccino op een terras en observeer het zonnige straatleven, het onhollandse joie de vivre, excusez le mot. Sterke aanvechting om een biertje te nemen. Toch maar niet gedaan. Het is pas half twaalf ’s ochtends – en bovendien is Maastricht niet het eindpunt, dus.


Mergel
Nee, het eindpunt ligt vier kilometer verderop en wordt bereikt via een lange, taaie helling van gloeiend asfalt waar de zon genadeloos brandt, zeker zo op het heetst van de dag. Gelukkig ben ik niet kapot te krijgen vandaag. Terwijl ik m’n rugzak weer ophijs en omhoog klim, geef ik me over aan een mentaal spelletje dat ik graag mag spelen: in gedachten ga ik het hele Pieterpad nog eens langs...de parmantige eerste stappen in Pieterburen...al die uren bos in Drenthe...de prachtige heuvelruggen van Overijssel...langs de Rijn...dat ellenlange Limburg...en voor ik het weet loop ik hier, op de Pietersberg, en is het asfalt een grindpad geworden waarvan de begroeiing uiteen wijkt, ietsje maar, bijna met tegenzin lijkt het wel...


Eindpunt

Geen opmerkingen:

Een reactie posten